Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of begin 2018

Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of  begin 2018

Augustus 2017 - Johan van Beeck gaat op reis naar Padang

Gedurende de periode die ik nog nodig heb om aan het Boyolali boek en Julie, een Indisch meisje boek te werken. Zal ik af en toe enige blogberichten online zetten. Dat bloggen lucht gewoonweg een beetje op. Mijn gebrek aan kennis vul ik aan met veel leesmateriaal en boeken die het schrijven over Indië, over mijn moeder Julie en over onze voorouders op een vaak aangrijpende wijze vertraagd. 

Vertraagd door boeken, foto’s, tekeningen, schilderijen en archiefdossiers, vaak mijn dagelijkse en nachtelijke begeleiders. Er zijn immers bijna geen overlevenden meer waar ik mee in gesprek kan gaan. 
De in het blog opgenomen afbeeldingen kunnen het best bekeken worden op een PC of Mac met een groot scherm. Klik met je muis op de afbeelding en voila.
 
Met nadruk schrijf ik weinig over de oorlogen in en rond Indië. Daar zijn ook heden nog veel wetenschappelijke onderzoekers, journalisten, overlevenden of kinderen van overlevenden mee bezig. Er hebben zich zeer ernstige kwesties voorgedaan. Zó ernstig dat de overheid haar archieven grotendeels achter slot en grendel bewaard.
 
Wat mij fascineert qua geschiedschrijving is de helaas vaak onderbelichte positie van vrouwen, hun kinderen en de vele duizenden kinderen met een onbekende Europese vader. Hoe verliep hun psychosociale ontwikkeling? En wat waren de gevolgen van de economische ontwikkelingen, de tegenslagen, maar ook de natuurrampen en de periodes van honger en geweld  op hun leven. Hoe is het hun kinderen vergaan? En hun kleinkinderen?
 
Mijn interesse gaat ook uit naar de komst en de vaak ingrijpende gevolgen van de aanwezigheid van de Hollanders en andere vreemde mogendheden die door de eeuwen heen naar met name Java kwamen. De pacificatie van Indië heeft immers diepe sporen nagelaten, met grote gevolgen voor mijn Javaanse en Indo-Europese en Hollandse familieleden. Sporen die vandaag de dag nog voelbaar zijn omdat er nog veel kwesties niet opgelost zijn. Zoals de nog immer actuele Indische Kwestie.
 
Overgrootvader Michiel Deuning kwam in 1728 met een VOC schip in Batavia aan om vanaf circa 1740 in de omgeving van Soerakarta samen te gaan wonen met een inlandse vrouw. Zij zouden kinderen krijgen. Heden 2017 wonen er circa 100 en mogelijk nog eens circa 100 van hun nazaten, in Nederland, Amerika, Canada, Australië en Nieuw Zeeland. Het hadden er meer kunnen zijn als bijna 80 familieleden de Japanse bezetting van Nederlands-Indië hadden overleefd.
 
Ook na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 overleden er familieleden. In mei 2017 kreeg ik via een familielid een brief van tante Dolly aan mijn moeder gericht in handen. Tante Dolly schreef in 1952 dat zij in achterkamertje woonde zonder inkomen. Als Indo-Europese vrouw had zij geen schijn van kans op de arbeidsmarkt in het nieuwe Indonesië. Twee jaar later is Dolly door honger en gebrek aan medische zorg in Bandung overleden. 34 jaar oud. 
 
Ook mijn Hollandse familietak heeft sporen nagelaten in Nederlands-Indië. De vader van mijn vader is vanaf 1890 tot 1929 vele malen in Indië geweest. Hij was bootsman op verschillende marineschepen. Mijn Hollandse grootvader was een stevig drinkende doerak. Hoeveel kinderen zonder zijn naam zouden na zijn kampongbordeel bezoeken geboren zijn? Zijn schoonzoon, oom Arie was machinist op een van de eerste duikboten die in Soerabaya in gebruik werd genomen. De oudere broer van mijn vader, oom Jozef. Heeft vanaf 1942 tot 1945 in diverse interneringskampen in Indië gevangen gezeten. Hij was officier bij de marine en zou later een douw (militaire berisping) krijgen. Hij is alsnog kapitein op een Shelltanker geworden.  
 
Archeoloog en Indoloog Johan van Beeck (1841), de buurman van mijn overgrootvader Casper Deuning (1843). Kwam in 1871 naar Java en zou zich niet ver van Boyolali vestigen en in 1922 overlijden. Johan werd in 1871 de buurman en beste vriend van Casper en de suikeroom van de veertien kinderen die Casper samen met zijn echtgenote Djeminem zou krijgen. 

Mijn oma Charlotte (1896), de jongste dochter van Casper en Djeminem en haar echtgenoot Ferdinand van der Steur (1900) hebben Johan in de laatste twee jaar van zijn leven regelmatig opgezocht. Ferdinand was machinist op suikerfabriek Delanggoe. Op circa vijf kilometer van het huis van Johan.
 
Johan heeft een zeer groot aantal dagboekachtige schriften met harde kaft nagelaten. Notities van reizen, archeologische vondsten, ontmoetingen met de oorspronkelijke bewoners van Java, ontmoetingen met Europeanen waaronder de Hollanders. En ook veel intieme aantekeningen over zijn liefdesleven (hij was biseksueel) en verslagjes omtrent de vele vaak bijzondere gasten die soms voor korte of langere tijd in het logeerhuis op zijn landgoed aan een kali verbleven. 

In het aanstaande Boyolali boek (2018) valt veel te lezen over Johan. Zijn geschiedenis en zijn vriendschap met de familie Deuning zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Twee jaar voor zijn overlijden wordt Julie van der Steur geboren. Ook Julie zou een bijzonder leven leiden.
 
Dit artikel gaat over zijn enige reis naar Sumatra. Johan was inmiddels 71 jaar oud. In 1912 vertrok Johan met een mailschip voor twee maanden naar Padang en zou vanuit deze kleine havenstad aan de westkust van Sumatra, twee tochten ondernemen naar de Padangsche Boven-landen. 
Zijn bevindingen worden in het Boyolaliboek opgenomen. Het reisdoel van Johan was de vondst van een groot aantal beelden en in steen gehouwen teksten uit omstreeks 1200 in het gebied van Padanggroco.
 
Ook voor mij was Sumatra nieuw. Mijn sentiment zal ook verbonden zijn met een spontane huilbui die mij in de jaren ’80 van de vorige eeuw overkwam toen ik voor het eerst van mijn leven over de Sumatraanse evenaar vloog. 

Via de notities van Johan en andere schrijvers heb ik het oude Java aardig leren kennen. Over de Nederlandse aanwezigheid in Sumatra zijn nog veel boeken te vinden via internetwinkeltjes.
 
De ouders van schoolvriendje Job kwamen van Sumatra. Zijn ouders hadden daar lang gewoond. Al ver voor 1942 hadden zij zich daar gevestigd. Zij kwamen in 1957 volledig berooid naar Nederland. Job had warme lieve ouders. Die stil werden als er over hun geliefde Sumatra werd gesproken. 

Job was een nakomertje en groeide in Bussum op. In een zeer Indisch ingericht huis waar de verwarming altijd hoog stond. De moeder van Job keek mij een keer met een warme wat droevige blik aan en zei: Jouw moeder zal vast ook veel mee hebben gemaakt. - Waarom keek ik toen toch zo naar mijn schoenen? Had de moeder van Job door dat mijn moeder eigenlijk nooit wat wilde vertellen over haar verleden in Indië.
 
Sumatra zou in Nederland en Nederlands-Indië vooral bekend worden door het werk en gedrag van de planters en het uitbuiten van koelies.  Begin 1942 viel Japan ook Sumatra binnen. Bijna alle blanken werden relatief snel in kampen geïnterneerd. Veel overheidsgebouwen, fabriekscomplexen, scholen, kloosters en zelfs kerken werden als interneringskamp in gebruik genomen.
 
De haven van Padang zou een belangrijk aanvoerhaven worden van duizenden geïnterneerde blanken en bijna honderdduizend Romusha’s vanwege de aanleg van een 220 kilometer lang spoortraject. 

Het doel van de Japanse bezetter was om over een vlotte treinverbinding te kunnen beschikken tussen west en oost Sumatra. De beruchte Pakan Baroe spoorweg. Vanaf eind 1946 was de Nederlandse U-Brigade in Padang aanwezig. Om rust en orde te brengen. Wat niet zo goed gelukt is.
 
Dit artikel is als een korte vogelvlucht. Belangrijke links zijn onder de blauwgekleurde woorden te vinden. De foto’s en montages van  foto’s betreffen de omgeving en de bewoners door de jaren heen. Wij ontmoeten Hollanders, Indo-Europeanen, en de oorspronkelijke bewoners. 

Maar ook Chinezen die er al lang voor de Hollanders woonden. Om handel te drijven. Multatuli ofwel Eduard Douwes Dekker (geb. 1820) kwam in 1842 naar Padang. Na verloop van tijd woonde hij samen met de dertienjarige Si Oepih Keteh. Lees via de link meer over ‘De raadselachtige Multatuli’.
 
Johan had het katholieke geloof al in een vroeg stadium van zijn leven afgelegd. Vriend en buurman Casper Deuning was een traditioneel katholieke man. Tot aan zijn overlijden in 1905. Het katholieke geloof in Indië werd door een zeer kleine minderheid beleden. Succesvol waren de katholieke scholen en weeshuizen. 

Rond 1940 was 1,3 % van geheel Indië katholiek. Circa 525.000 personen waarvan bijna 480.00 Indonesiërs. Het aantal protestanten was vele malen groter. Natuurlijk waren beide religieuze stromen in Indië vooral aanwezig om zieltjes te winnen. Geert Mak schrijft daar beeldend over in zijn “Eeuw van mijn vader”. De vader van Geert was o.a. jarenlang predikant in Medan. Een stad aan de andere kant van Sumatra.
 
In dit artikel beperk ik mij tot Padang en omgeving. De foto’s die ik in archieven en op het internet heb gevonden geven een ‘impressie’. Een aantal (bron)boeken die ik gelezen heb zijn als fotomontage afgebeeld. Zonder erg heb ik mij tijdens mijn snuffeltochten gericht op katholieke kerken en scholen in Padang. 

Het zal te maken hebben met de vraag die ik mij zelf heb gesteld. Waarom waren mijn overgrootouders katholiek? Wat heeft het hen gebracht? Mijn oma en moeder waren beiden rooms-katholiek. Oma Charlotte (geb. 1896) verliet het katholicisme nadat zij in 1935 lid werd van de Indische NSB. Julie haar dochter zou na de traumatische jaren tussen 1942 en 1946 rond 1971 haar katholieke denkbeelden los laten nadat zij psychische problemen kreeg door onverwerkte oorlogservaringen.
 
Er werd door de Europese planters en handelslieden meer dan uitstekend verdiend aan de grondstoffen en agrarische producten op Sumatra. Miljoenen op een weinig fraaie wijze. Ondanks de vaak grote tegenstand vanuit de lokale bevolking. Ook in Nederland profiteerde men enorm van het verdiende geld uit Sumatra. 
Er kon daardoor flink uitgepakt worden door o.a. de katholieke missie. De katholiek missie trachtten naast het winnen van blanke zieltjes met name de Chinese bevolkingsgroep de kerk  binnen te loodsen. Dat is maar gedeeltelijk gelukt. 
Mijn gesnuffel houd ongeveer eind 1949 op. Toen werd de staat Indonesië eindelijk ook door Nederland erkend. In 1950 kon nog geen 8% van de bevolking van Sumatra lezen en schrijven.
 
De door mij geselecteerde foto’s geven een incompleet beeld. Een groot aantal foto’s betreft een Indo-Europese familie waarvan ik de naam niet met zekerheid ken. Het zijn vermoedelijk leden van de Padangse families Nix - Van Ginkel - Bothello. 

Het zijn echter wel een prachtig foto’s die met name hun opgroeiende kinderen laten zien tot vlak voor de Japanse inval. Hoe is het de kinderen op de foto’s vergaan? Hebben zij de oorlog en de ‘Bersiap’ in 1945 overleefd?
 

Het bestuderen van foto’s, schilderijen, de archeologische vondsten en het lezen van boeken over ‘Ons Indië’ werkt ook voor mij als een soms bijna therapeutische reis door het verleden van mijn Indo-Europese en Javaanse voorouders. 

Natuurlijk spelen ook mijn Nederlands-Duitse voorouders een rol. En wat ben ik nou eigenlijk? Een Hollandse jongen met ver weg gestopt Javaans bloed? Of een groot gegroeide Javaan in een Hollandse jas?
 
Vanaf circa 1500 kwam de Islam naar Java en omstreken. De VOC bracht het christelijke gedachtengoed mee. Het toen nog voor 90% beboste Java was één grote Hindoeïstische beeldentuin met tempels als verbindende factoren. De Indiërs, Chinezen, Islamieten en Christenen zouden de Indische archipel ingrijpend veranderen.
 
Mijn volgende blogartikel zal gaan over erotiek en seksualiteit in Indië. Seks, daar deden ook mijn Javaanse en Hollandse voorouders aan. En ook hun kinderen, vrienden, kennissen en buren. De Hollanders brachten behalve hun geslachtsdrift eveneens hun wetten, morele en religieuze principes mee naar een land wat zich stap voor stap los zou maken van het libertijnse hindoeïsme waar openlijke ‘lustbeleving’ onderdeel was van de ‘geheimen’ van het ‘hogere’ spirituele leven.
 
Mocht het zo zijn dat ik foto’s heb opgenomen waar rechten op rusten terwijl ik alles in het werk heb gesteld om de rechthebbenden op te sporen. Dan spijt mij dat en stuur dan een bericht naar:  allebewijzen@gmail.com








Er woonden ook Joodse families in Nederlands-Indië o.a. ook op Sumtra. 
Lees via de link meer: 

In Padang 1942 werd het Missiecomplex al snel een interneringskamp.












1946 "Komt te voorschijn - De Blanda is gekomen"




Geen opmerkingen:

Een reactie posten