Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of begin 2018

Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of  begin 2018
Posts tonen met het label Oude Boei. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Oude Boei. Alle posts tonen

1942 Soerabaya 9 februari - Julie en de Waringin boom

Na het vertrek van William rond 8 februari naar Australië was Julie alleen achtergebleven met de 2 kleine kinderen. Zij kon vanwege de grote onrust in Soerabaya haar dagelijkse wandelingetjes met de kinderen naar het koelte gevende stadspark waar ook een groot aantal Waringin bomen stonden niet meer maken. Hoe vaak had zij daar al niet gezeten in het afgelopen jaar, hopend op een goede afloop. Ook haar vader Ferdinand had hier als peuter met grootmoeder Joanna rond gelopen terwijl haar echtgenoot Julie’s grootvader, in 1901 in het gesticht van Lawang werd behandeld voor ‘zenuwinzinkingen’. Julie voelde zich echter steeds ‘onveiliger’ worden in het vochtig hete Soerabaya. De bekende warme stadsgeuren hadden plaats gemaakt voor een andere zwaardere geur, een brandlucht die was opgekomen nadat het eerste zware bombardement op de stad door de Japanners op 3 februari had plaats gevonden.

Julie had al vanaf 1939 zich langzaam nestelende gevoelens van ‘onveiligheid’ gekregen die zij telkens opnieuw van zich af had gezet. Het incident met haar PTT chef die haar tegen haar wens had willen verleiden en de daarop volgende heftige discussies op het kantoor en haar besluit om zelf ontslag te nemen hadden haar min of meer wakker geschud. 
Het ongeoorloofde gedrag van haar Nederlandse ‘meerdere’ werd op basis van de toen in Indië heersende rangen en standen onder tafel geveegd en Julie moest of zwijgen óf vertrekken en ‘de eer’ aan zich zelf houden. Onder de grote Waringin boom van Hotel des Indes in Batavia besloot zij haar leven in eigen hand te nemen en zich niet maar te laten leven door kantoortijden en loyaliteit aan een blanke onbekende baas die handtastelijke werknemers toeliet.

Later zou Julie vertellen dat de vele Waringin bomen op Java haar altijd geestelijke kracht hadden gegeven. Als er problemen waren dan zocht zij juist deze boom op. Het liefst een Waringin aan een kleine rivier zoals vroeger toen zij jonger was en op het terrein van Suikerfabriek Delanggoe opgroeide wat nu Pabrik Gula Delanggu heet. Toen Julie op TV het bezoek van Juliana aan Indonesia in 1971 bekeek was zij aandachtig en stil maar snikte opeens onbedaarlijk toen zij een grote Waringin boom in beeld zag verschijnen.
Julie wilde zich niet zoals vroeger, toen haar vader vanwege zijn werk het gezin had verlaten opnieuw zo eenzaam en alleen voelen. Haar moeder was weliswaar aanwezig geweest evenals haar broertje. Maar die beklaagden zich meer over hun eigen kleine problemen dan dat zij onderling solidair waren na het vertrek van vader Ferdinand. Julie stond qua psychologische ontwikkeling vanaf het vertrek van haar vader min of meer alléén! Als 12jarig meisje had zij in de jaren ’30 de gevolgen van de grote werkeloosheid op Java gezien. Bedelende en hongerende inlanders, werkeloze Indo’s en Europeanen. Haar vader had zich altijd optimistisch gedragen en had ook aan Julie uitgelegd dat hij hoe dan ook wilde werken om niet bij de pakken neer te zetten. Desnoods werk zoeken in het buitenland.

Julie miste al snel haar vader met wie zij samen een bondgenootschap had gevormd tegen het klagende en immer ontevreden gedrag van moeder Charlotte. Vaak hadden zij samen de kranten gelezen en geluisterd naar de opera’s en andere klassieke muziek die Ferdinand mee naar huis bracht. Julie genoot van zijn lange slanke vingers en handen als hij weer eens iets aan het knutselen was. Of als hij de bouwtekeningen van machines voor de suikerfabrieken op de tafel uit had gespreid en deze met plezier bestudeerde en geduldig aan Julie uitlegde welke veranderingen hij zou aanbrengen zodat er minder problemen waren en de productie niet in gevaar zou komen.
In het benauwde Batavia van 1939 besloot zij na haar ontslagname niet met de stroom van de algehele ongerustheid over de toekomst van Indië mee te gaan. Julie had geen enkele binding met Nederland. Zij had daar ook geen familie. Het verschrikkelijke incident bij de PTT had haar duidelijk gemaakt dat zij door haar Indo afkomst nooit tot de ‘elite’ zou behoren. Met enige afschuw had zij het toegefluisterde advies ‘denk toch aan je toekomst’ van haar Indo collega’s om zich ‘rustig te houden’ terzijde geschoven. Net zoals haar vader haar had geleerd wilde Julie ‘niet bij de pakken neer zitten’. Vele jaren later heeft zij dat 'nooit opgeven' als het soms niet zo makkelijk ging ook op al haar kinderen (getracht) over te brengen. Julie had het in december 1941 maar vreemd gevonden dat Nederland de oorlog aan Japan had verklaard terwijl de Nederlandse regering zelf al naar Engeland was uitgeweken. Het leek welhaast een uitnodiging aan de Japanners om dan maar Nederlands-Indië aan te vallen. Achteraf gezien was dat ook zo! De dagen gingen snel voorbij voor Julie. Haar jonge kinderen vroegen de normale aandacht. Het bezoek wat langs kwam met opgewonden of sombere verhalen  nam eveneens veel tijd in beslag. Julie luisterde naar de berichten op de radio en volgde het nieuws in de kranten als de kinderen in de achtertuin hun slaapje deden of in hun bedjes lagen. Julie voelde zich steeds minder veilig maar had geen idee wat haar te wachten stond. 1942 - Nog geen drie jaar na het incident in Batavia zat Julie min of meer opgesloten in haar huis aan de Jalan Nias te Soerabaya. Met twee kleine kinderen en een echtgenoot die was vertrokken om voor het vaderland te vechten. Jazeker, zij zou hem volgen met een boot naar Australië. Maar wanneer? Als Julie naar buiten keek zag zij aan de overkant van de weg steeds meer treinen met militairen en wapentuig aankomen of vertrekken. Op straat ook veel vrachtwagens en militairen. 

De vrouwen en vriendinnen van de collega’s van William voelden zich ook onzeker over hun toekomst. Zij hadden samen gesproken en gehuild en zich grote zorgen gemaakt over de toekomst van hun jonge gezinnen. Al vanaf de oorlogsverklaring van Nederland aan Japan op 8 december 1941 was het onrustig geworden en had William soms iets los gelaten over a.s. vernielingen in Soerbaya van de voor Japan strategische doelen. Op 10 januari 1942 verklaarden de Japanners op hun beurt de oorlog aan het Koninkrijk der Nederlanden. Julie wist dat de Japanners op 11 januari het olie eiland Tarakan voor de kust van Borneo op het KNIL hadden veroverd om van daaruit de andere eilanden te bezetten. Want olie en andere grondstoffen dáár kwamen de Japanners voor net zoals de Nederlanders honderden jaren terug. Pas vele jaren later zou zij van haar nieuwe zwager (H.J.A Deijmann) horen dat hij een rol had gespeeld bij ‘de overdracht’ van het loodslichtschip wat aldaar voor de kust had gelegen. Hij was wat Julie betreft een van de weinigen in haar nabijheid die had begrepen in welke toestand het voormalig Indië had verkeerd tijdens de oorlog. Alhoewel hij wel benadrukte dat de (zijn) kampervaringen natuurlijk veel erger waren dan het leven buiten de kampen.

Op 28 februari 1942 zou de ‘Combined Striking Force’ het op moeten geven tegen de Japanse overmacht. Dit werd later de Slag in de Javazee genoemd. De Japanners kwamen hierdoor steeds dichter bij Soerabaya en steeds dichter bij het huis van Julie en de twee kleine kinderen. Met William had zij voor zijn vertrek afgesproken dat zij in het ergste geval naar Probolinggo zou gaan. Daar woonde een tante een zus van moeder Charlotte die aldaar een pension runde. De stad was voorzien van een haven waar eventueel ook nog (visser) schepen naar Australië zouden vertrekken. Maar eigenlijk was er geen echt plan. Niemand had kunnen voorspellen hoe het met Julie en de kinderen zou vergaan vanaf de 9e februari. Ook de Waringinboom in het stadspark van Surabaya niet.




De Muziektent in het stadspark van Soerabaya

Ingang van de stadstuinen van Soerabaya

De Waringin boom bij Hotel des Indes in Batavia


Kali in Soerabaya 

Soerabaya Darmo buurt

De Simpang Societeit Soerabaya

Ook aan de muur van de Simpang Societeit zat een bordje geschroefd
'Verboden voor honden en Inlanders'


Wilhelmina zou tijdens de kersttoespraak van 1943 nieuwe beloftes doen
Veel Nederlanders weten niet dat Nederland aan Japan 
de oorlog heeft verklaard.


De Zweedse Consul schreef een lijvig rapport over de situatie in Soerabaya vanaf 1942




Tarakan olieveld na de bezetting

 lees meer op tarakan.nl/


Nationaal Archief


28 februari 1942 - 'Slag in Javazee'
Diederik van Vleuten en Theo Doorman vertellen bij Pauw en Witteman. 

Tijdens de discussie zegt mijnheer Doorman dat het om het lot van 150.000 Europeanen zou gaan. Zou hij werkelijk de meer dan 200.000 Indo's per ongeluk vergeten zijn?

 


Trouwfoto december 1951
 in het midden Julie, links achter haar echtgenoot Anton 
rechts achter haar de broer van Anton, 
H.J.A. Deijmann


1945 - Bersiap, Beriberi en Boei Lama gevangenis toen naar het Kramat kamp

Voor veel Nederlanders lijkt de bezetting van Java door de Japanners een einde gekregen te hebben nadat de bommen op Nagasaki en Hiroshima in augustus 1945 waren gevallen. In de Nederlandse dagbladen werd opgeroepen om de achter gebleven Nederlanders uit hun benarde positie te bevrijden en ook de toenmalige regering maakte plannen om hulptroepen en goederen naar Nederlands-Indië te sturen. 

Dat de Indonesiërs op 18 augustus 1945 de Indonesische onafhankelijk hadden geclaimd werd in Nederland nauwelijks serieus genomen het was immers 'Ons Indië'. Er zou een buitengewoon onrustige periode aanbreken die aan minstens 20.000 Nederlandse vrouwen en kinderen het leven zou kosten. En mogelijk nog meer levens onder de Indo's en Indonesiërs. 

Deze periode zou later de Nederlandse geschiedenis ingaan als de Bersiap. De Indonesiërs zijn nauwelijks bekend met deze benaming. Zij noemen het de Merdeka periode, de onafhankelijkheidsstrijd. De hierop volgende 'politionele acties' werden zo genoemd omdat de Nederlandse regering onder geen beding het toen impopulaire woord 'oorlog' wilden gebruiken. Bang als zij waren om de ruime Amerikaanse financiële opbouwhulp ofwel Marshallhulp kwijt te raken. 

Julie had zich in september 1945 na het vertrek uit haar onderduikplek in het landhuis van Kapitein Tanaka als een schim door het vernielde en verarmde Batavia bewogen op zoek naar een onderkomen om aan te sterken. Er waren leuzen op muren en trams geschilderd waarin de nationalisten schreven dat zij onafhankelijk waren en dat zij de Nederlanders niet meer terug wilden zien. 

In 1941 was Julie na het krijgen van de twee kinderen wat voller geweest en had circa 55 kilo gewogen. Zij was gezond, zelfbewust en vooral gelukkig geweest met haar kinderen, haar echtgenoot en haar fijne huis in Soerabaya. 

Vier jaar later was zij alles kwijt en had alleen een zak met kleding. Bij haar moeder in Bandoeng lagen wat foto’s, brieven en haar trouwring verstopt. 

Julie woog in 1945 nauwelijks 40 kilo en kon ondanks de capitulatie van Japan nog niet naar Bandoeng afreizen om haar kinderen te zien. Het land zou in in rep en roer raken en leefde in een overwinningsroes. Straatbendes met bamboe speren en kapmessen beroofden de verslagen Japanners van hun wapens en goederen. 

In Batavia werden de Japanners uit de huizen gezet van de voormalige Nederlandse bewoners en ook deze huizen werden geplunderd. Er hadden zich straatbendes gevormd die het soms ook met elkaar aan de stok kregen of er waren wraakacties op gang gekomen tegen Indonesiërs en Indo's waarvan vermoed werd dat zij met de Japanners hadden geheuld.

De nieuwe nationale leiders waren druk met het formeren van een nieuw leger en waren zich zeer bewust van het feit dat de Nederlanders  terug zouden komen om de oude orde te herstellen. Het werd daarnaast duidelijk dat de geïnterneerde Nederlanders maar ook de Indo’s groot gevaar liepen en om uitgemoord te worden door met name de opgewonden en ongeorganiseerde jeugdige Pemoeda’s. 

Soekarno en zijn collega’s wisten dat de Nederlanders snel in bescherming genomen moesten worden want anders zou hij met zijn nieuwe regering internationaal niet serieus genomen worden. De Engelsen en Australiërs waren weliswaar in kleine legereenheden o.a. in Batavia gearriveerd maar hadden niet het mandaat om het land over te nemen.

In sommige steden hadden de Japanners hun strijd nog niet opgegeven en werd er hevig gevochten.Ook hierdoor was het ook voor Julie onmogelijk om naar Bandoeng te komen. Opnieuw was Julie aangewezen op haar oude contacten in Batavia waar zij relatief veilig zou wachten op het afnemen van de spanningen in het land. Via de radio die nu in nationalistische handen was kon de bevolking vernemen welke nieuwe maatregelen werden genomen en er werd ook melding gemaakt van de situatie in Europa en in Japan. 

De Nazi’s waren in mei 1945 verslagen en er werd melding gemaakt van internationale herstelprogramma’s  en de oproep om nooit meer oorlog te voeren werd afgewisseld met nieuws over de consequenties van de atoombom en de vondsten van de vernietigingskampen in Duitsland en de massamoorden in Rusland en China.

De bewoners in de kampen van Bandoeng maar ook elders hadden te horen gekregen dat zij voor hun eigen veiligheid langer in de kampen moesten blijven. Voor hen was de oorlog dus zeker niet voorbij. In veel gevallen was het zelfs gevaarlijker geworden dan voorheen en moesten de Japanners hen nu beschermen tegen de onverhoedse aanvallen van de Indonesiërs. De spanningen liepen steeds hoger op en de situatie dreigde steeds meer uit de hand te lopen. 

Er werd door de Indonesiërs met moord en doodslag op de Europeanen gedreigd als er niet heel snel internationale erkenning zou komen van hun onafhankelijkheid. Men liet doorschemeren dat behalve de kampbewoners ook de Indo’s groot gevaar liepen en vermoord zouden worden als er niet naar de nieuwe machthebbers werd geluisterd.

Voor 18 oktober 1945 leek de rust in Batavia enigszins hersteld. Er werd echter ook een nationaal decreet uitgevaardigd waarin werd verteld dat alle Nederlanders in verzekerde bewaring genomen moesten worden voor hun eigen veiligheid. Dit bericht moet Julie kennelijk zijn ontgaan. Was haar verlangen naar haar kinderen sterker geweest? Of had zij gedacht dat als Indo niet tot de Nederlanders gerekend zou worden?  

Julie werd die zelfde 18de oktober op weg naar het treinstation aangehouden door een Indonesische politieagent en in een gereedstaande vrachtwagen vol met eveneens gearresteerde Europeanen en Indo's naar een verzamelpunt vlak bij het station gebracht. Aldaar werd zij ingedeeld voor transport naar Cirebon. Julie was opnieuw haar vrijheid kwijt en zou tot 25 april 1946 in de Oude Boei gevangenis verblijven.

De daarop volgende zeven maanden zou Julie met een groep van circa 20 andere vrouwen in een cel verblijven en volledig van de buitenwereld afgesloten de moeilijkste tijd van haar leven doormaken. Het moet deze periode geweest van honger en ellende geweest zijn die alle gebeurtenissen uit de voorgaande jaren in de schaduw zouden stellen. In Boei Lama heeft Julie noodgedwongen geleerd om te gaan met pijn, honger, eenzaamheid en is soms bijna krankzinnig geworden. 

Pas vele jaren later zou zij vertellen dat zij  heeft geassisteerd bij het afleggen en mee had gebeden tijdens het begraven van medegevangenen. Pas in 1998 en voor het eerst beschrijft Julie met weinig woorden haar verblijf in de oude gevangenis. Zij houdt tijdens het schrijven aan haar broer Boy rekening met zijn extreem moeilijk jaren als dwangarbeider aan de Birma spoorweg en relativeert haar eigen verschrikkelijke ervaringen.  

Na de voorgaande oorlogsjaren met spanningen en overlevingsstress zijn tijdens deze zeven gevangenis maanden een aantal emotionele uitlaatkleppen dicht gegaan die in het verdere leven van Julie zelden geopend zouden worden. Eenmaal in Nederland zou Julie zakelijk, doelbewust en flegmatisch over gaan komen. Pas in de laatste vijtien jaar van haar leven kwamen haar diepste gevoelens terug in haar soms zeer sombere schetsen en wandtapijten waar veel kerken in zwart, grijs en bruin werden afgebeeld. Gesloten, nutteloze kerken die niets deden voor de mensheid.

De omstandigheden in Boei Lama waren verschrikkelijk. Gebrek aan water, medicijnen, sanitaire voorzieningen en minder dan 800 gram rijst met een waterig groentesausje per dag zorgden ook bij Julie voor een ernstige beriberi. Het woord zegt het al en betekent ‘ernstige zwakte’ en is het gevolg van vitamine B1 tekort. Het was dat dagelijkse kommetje gepelde en gebroken rijst waar nauwelijks voedingstoffen in zaten en de ‘groentesaus’ waar Julie over schreef aan haar broer. 

Het waren de bladeren die langs de gevangenis muren groeiden of aan de randen van het afvoerkanaal van de toiletten die als basis voor de saus werden gebruikt. Met het weinige geld wat Julie bezat heeft zij af en toe kans gezien om kleine porties lombok rawit te kopen. Deze bijzonder hete kleine chilipepertjes bevatten veel vitamine C.

De kinderen van Julie zijn vele jaren later vaak getuige geweest van een snikkende Julie die met tranen in haar ogen kleine potjes met lombok rawit in het zuur geheel leeg zou eten. Pas vele jaren later begrepen haar kinderen dat Julie dit deed tijdens periodes van groot innerlijk verdriet en eenzaamheid. Julie leerde haar verdriet enigermate uiten toen zij rond haar vijftigste levensjaar in een volgens haar therapeut ernstige existentiële crisis raakte. De therapie duurde echter niet lang. 

De begripvolle dokter maakte aan Julie duidelijk dat hij nog nooit eerder een vrouw in behandeling had gehad die zoveel had meegemaakt in een land waarvan de cultuur nauwelijks bekend was en er vervolgens nog 12 kinderen bij had gekregen met daarnaast een drukke baan en een hypochondrische echtgenoot. Julie stond er opnieuw alleen voor en werd als moederfiguur steeds minder zichtbaar voor haar kinderen.

Op 25 april 1945 was er opeens veel rumoer in de verschillende afdelingen van Boei Lama. De bewakers hadden opdracht gegeven om te verzamelen op de oprit naar de gevangenis poort. Niemand was eerder op de hoogte geweest en enige uren later kregen de gevangen opdracht om in looppas naar een gereedstaande geblindeerde trein te lopen en in deze trein plaats te nemen. 

Bestemming onbekend. Pas de volgende ochtend en na veel oponthoud op donkere stations gingen de deuren open op station Batavia Manggarai. Buiten de trein stonden groepjes Nederlandse dames van het Nederlandse Rode Kruis te wachten met warme chocolademelk en kleine etenswaren. Julie leek vanuit de hel in het paradijs gekomen en woog minder dan 35 kilo. 


Julie begreep later dat haar verblijf in Boei Lama haar mogelijk beschermd zou hebben tegen de haat en het geweld tegen de Nederlanders door de Indonesiërs tijdens de Bersiap periode.



Luister hieronder naar een gesprek met Mary van Delden: 


Een gesprek met antropologe Mary van Delden over haar proefschrift. ‘De republikeinse kampen in Nederlands-Indië, oktober 1945 – mei 1947. Orde in de chaos?’- Mary van Delden, uitg. eigen beheer, mail: vandeldenmary@gmail.com ( €41,50 inclusief verzendkosten)





1946 Pemoeda jeugd - Pemuda

    Julie schrijft haar broer Boy in 1999


 Een foto van de Boei Lama gevangenis in Cheribon uit 1927

In de bijna 7 maanden dat Julie daar verbleef werd het 
een 'beschermingskamp' genoemd. 
Julie heeft later pas begrepen waarom zij daar met vele anderen was opgesloten. 
Het was er extreem smerig en had een groot gebrek aan werkend sanitair.






Plattegrond van Boei Lama waar circa 850 personen werden opgesloten 
tijdens de Bersiap periode


René Louis Persijn (1938) schrijft in zijn blog over Boei Lama. 


De gebouwen die als kamp werden gebruikt waren vaak niet op die grote aantallen berekend. Veel kampen waren veel te vol. Dus te weinig toiletten, te weinig water, te weinig voeding. Ik kan me ook nog herinneren dat in de regentijd het hele kamp blank lag omdat de riolering het vele regenwater niet kon verwerken. 

De WC’s (gewoon een gat in de grond) liepen over en de menselijke uitwerpselen dreven rond en langs je (betonnen) bed. Om eten te halen ( één maal per dag en meestal wat rijst met gekookte waterplanten) moest je dan als kleine jongen tot aan je borst door dat water waden en je etenskommetje boven je hoofd zien droog te houden.


Oude Gevangenis Boei Lama te Cheribon op een luchtfoto 2011



 








Op 26 april 1946 kwam de trein waarin ook Julie een plaats had gekregen uit 
Cheribon  in Batavia aan. Op station Mr. Cornelis. 

Door stonden Nederlandse dames van het Rode Kruis met koekjes en warme chocolade maar ook de fotograaf van de Nederlandse propaganda dienst.






Na de ontvangst op het treinstation was er een transport naar het Kramat kamp 
waar Julie circa 4 weken zou verblijven

Kramat kamp Batavia


Vervolging en berechting van Japanners


Van mei 1946 tot november 1948 werden de 28 voornaamste Japanse oorlogsleiders, met uitzondering van de keizer, berecht door het Tribunaal van Tokio, officieel het International Military Tribunal for the Far Eastgeheten. Het ging hier om zogeheten A war criminals die werden aangeklaagd voor misdaden tegen de vrede. Daarnaast werden in de diverse geallieerde gebieden nog plaatselijke processen gevoerd tegen circa 4.000 Japanse oorlogsmisdadigers van de categorieën B en C: plegers van conventionele oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.