In het onderzoek waar ik al
weer jaren aan werk. Met de werktitel Julie, een Indisch meisje. Spelen ook de traditionele
medicijnmannen en waarzeggers een rol. Julie’s vader bezocht na haar geboorte een waarzeggende Doekoen. Die zou hem vertellen dat zijn eerste dochter een bijzonder vrijheidslievend kind zou zijn. Ook Julie raadpleegde voor en tijdens de Japanse bezetting op gezette tijden een Doekoen en gereputeerde waarzeggers. Of kocht traditionele medicijnen bij de kruidenvrouwtjes, de Mbok Jamu (Julie schreef Bibi Djamoe). Meer hierover in een volgend artikel.
Het merendeel van de in Nederlands-Indië geboren blanke kinderen zal een baboe gehad hebben. Zo ook de Indo-Europese kinderen. Als die tenminste ouders hadden die een baboe konden betalen.
Het merendeel van de in Nederlands-Indië geboren blanke kinderen zal een baboe gehad hebben. Zo ook de Indo-Europese kinderen. Als die tenminste ouders hadden die een baboe konden betalen.
Tijdens het onderzoek voor het boek
over Julie heb ik veel biografieën gelezen. In bijna alle verhalen wordt wel
een baboe genoemd. Veelal zonder naam. Toch waren het juist de baboe’ die in
veel gevallen dichter bij de van baby tot jongvolwassene opgroeiende kinderen
hadden gestaan dan de oorspronkelijke moeder. Tot zover heb ik nog geen wetenschappelijke
onderzoeken naar de rol van baboe gevonden.
De grote invloed van een baboe
op de zintuigelijke en emotionele ontwikkeling van de baby mag niet onderschat
worden. Van een geslaagde ‘hechting’,
zoals de duurzame affectieve relatie tussen moeder en kind genoemd word. Zal
zeker niet altijd sprake geweest zijn omdat de baboe veel verzorgende taken van
de moeder overnam en relatief veel meer tijd met het kind doorbracht. Veel
moeders zullen in de veronderstelling geleefd hebben dat de invloed van de ongeschoolde
en volgzame baboe gering was. Zolang de baboe maar gevolg gaf aan de aanwijzingen
van de gezaghebbende mevrouw zou het wel goed komen met de vorming van het
kind. Reggie Baay beschouwt in zijn boek ‘Daar werd wat gruwelijks
verricht’ en zeker niet ten onrechte,
ook de baboe als (huis)slavin.
Historicus Cees Fasseur
word op zijn laatste boek afgebeeld met zijn baboe. In het boek zelf géén woord
over zijn baboe. Ook acteur en regisseur Eric Schneider en zijn twee jaar
oudere broer Carel Jan zijn samen met hun baboe op de omslag van “Een tropische
verrassing” afgebeeld. Carel Jan Scheider is het pseudoniem van diplomaat en
schrijver F. Springer. Geen van beiden schrijft over hun baboe. Journalist Max Pam had in 1986 een gesprek met schrijver Rudy Kousbroek van o.a. “Het
Oostindisch kampsyndroom. Rudy Kousbroek verteld: ‘Met zo'n baboe had je een eigenaardige relatie. De baboe
mocht mij bij voorbeeld niet slaan. Op een bepaalde manier regeerde ik over
haar en achteraf denk ik dat ik die macht verschrikkelijk misbruikt heb. Maar
als het moment kwam dat zij zich toch moest laten gelden, vertelde zij
griezelverhalen. Als kind was ik daar doodsbenauwd voor".
Twee belangrijke boeken - rechts Lizzy van Leeuwen
Kousbroek verteld verder: “Mijn baboe had mij verteld dat er
een soort monster bestond, dat uit was op kinderen. Het had monster had het
hoofd van een oud vrouwtje. Het had geen lichaam, maar wel ingewanden. Het
sleepte zich eindeloos voort: pssst, pssst, pssst... “. Kousbroek doelde op Poentianak een in Indië gevreesde
demonische verschijning die veelal in twee gedaantes verschijnt. Als een
beeldschone vrouw met prachtig over de grond slepend lang haar. Zij heeft
echter geen vagina maar een grote ronde opening waarin je als kind door
opgeslokt kan worden. In een andere versie verschijnt Poentianak als de geest
van een in het kraambed gestorven vrouw die uit jaloezie kinderen rooft. Het
zou mij niet verbazen dat de baboes met dergelijke verhalen een beetje wraak
namen op hun werkgeefster.
Poentianak door Kurt Komoda daarnaast Wewe Gombel een andere enge vrouw uit de Javaanse verhalen
Mijn in 1912 in Den Helder
geboren vader had geen baboe en groeide op zonder vaderfiguur. Achteraf zou
blijken dat Pa eigenlijk alleen maar van zijn moeder heeft gehouden. Mijn in
1920 in Poerworedjo geboren moeder had wél een baboe. En heeft een zeer
moeizame relatie met haar moeder gehad. Ook haar broer Gerard heeft nooit een
warme relatie met hun moeder Charlotte op kunnen bouwen. In Nederland zou men
kinderjuffrouw zeggen, of gouvernante. In Nederlands-Indië was de baboe van inlandse
afkomst. Lieve, stille, zachte en zorgzame jonge vrouwen, veelal afkomstig uit
een nabijgelegen kampong. Zonder enige scholing en strikt de orders van de
vrouw des huizes opvolgend. Die ook leiding gaf aan het andere inlandse
personeel. Het keukenmeisje, het wasmeisje, de tuinjongen(s). Afhankelijk van
het aantal kinderen in huis kwam het vaak voor dat ieder kind een eigen baboe
had.
Circa 1918 Helena Deymann-van Wolferen Den Helder - Charlotte Deuning uit Boyolali. Onze grootmoeders uit twee werelden.
Tijdens haar laatste
maanden verlangde Julie niet naar haar moeder. Ook niet naar haar strenge en
door Julie zo gevreesde grootmoeder Johanna. De moeder van haar vader. Haar
zoon Ferdinand was opgegroeid zonder vader. Zijn in (Den-) Haagse stijl
opgevoede moeder Johanna werkte dagelijks mee in de bloeiende hotels van haar
zus en zwager. Waaronder het later zo bekend geworden Oranje Hotel in
Soerabaya. Het was de baboe van Ferdinand die hem dagelijks zou verzorgen. Zij
zou jarenlang op de grond naast zijn bedje slapen. Zou de 19jarige Ferdinand
gevallen zijn voor de wulpse vormen van de vier jaar oudere Indische Charlotte
omdat zij zou ruiken en aanvoelen zoals zijn baboe? Moeder Johanna was laaiend
geweest. Over de zwangerschap, maar ook over hun huwelijk in 1921.
1926 Charlotte vd Steur-Deuning bij het huis op Delanggoe - Johanna vd Steur-Heyligers
Terwijl vader en moeder (links op de foto) werkten.
Heerste grootmoeder Johanna over het huishouden in de vrijstaande villa op het
terrein van Suikerfabriek Delanggoe. Julie schrijft in 1963 in een artikel voor
het Indische magazine Moesson:
“Als ik dan thuiskwam met een druipend
natte hansop, was het mijn baboe anak, die mij – schuldbewust – stiekem aan
droge kleding hielp. Schuldbewust, want had zij niet, in plaats van bij mijn
bed te waken, zoals mijn grootmoeder had opgedragen”. - Julie zal toen circa 6
jaar oud geweest zijn en baboe zou Julie buiten het terrein met schone kleding
hebben opgewacht.
Suikerfabriek Delanggoe - Julie schreef in 1963 - "Achter die sawa's lag mijn sprookjesland, de kali en de kampong ten naasten bij".
De in 1911 in Jogjakarta
geboren Nederlands-Indonesische dichter, schrijver en geleerde Han Resink zou
in 1946 niet zoals Julie naar Nederland vluchten. Resink koos er voor om
Indonesiër te worden. Hij overleed in 1997 te Jakarta. In de vele huishoudelijk
advies boeken voor blanke vrouwen die in Indië een huishouden moesten leiden werd
in veelal zeer bedekte gewaarschuwd voor baboes die met erotische trucjes met
name de jongens fijn stil wisten te krijgen. Zouden die heerlijke trucjes de
reden zijn dat de mannelijke schrijvers veel lyrischer over hun baboes
schrijven dan de vrouwen? Han Resink had een zeer moeizame relatie met zijn
moeder. Hij zou ook nooit trouwen.
Han Resink zit links
Julie maakte in 2001 moeilijk
maanden door. Op vijf juni van dat jaar zou Julie overlijden. Haar lever
speelde op waardoor zij steeds langer in bed bleef. Het moet ook een pijnlijk
proces geweest zijn. Julie zou op 5 juni overlijden aan de gevolgen van een
levercirrose. Julie had in de voorgaande jaren dagelijks stevig gedronken. Er
was oud verdriet wat weg gespoeld moest worden Rond 12.00 uur een witte wijn
met een scheutje Campari. Vanaf 17.00
maar vaak al eerder, een flink aantal glazen whisky. ’s Avonds rode wijn bij
het avondeten. Elke dag.
Gerard en Julie Java 1927 - Julie in haar huisje te San Remo 1997
Julie huilde vaak in bed.
Soms luid soms heel stil en dreef na verloop van uren weg in onrustige dromen.
Dromen over Indië. Over het Indië van haar vroegste jaren. Jaren die zij
doorbracht op het terrein van de suikerfabriek op midden-Java. Waar haar vader
Ferdinand en moeder Charlotte beiden werkten. Vader als machinist en moeder op
het kantoor. Beide kinderen hadden een eigen baboe. Baboe Jilly en baboe Boy.
Want zo werd haar twee jaar jongere broertje Gerard genoemd.
Baboes op het internet
Vader Ferdinand had ook een baboe gehad in het fijne en grote geboortehuis aan de Palmenlaan in Soerabaya. Moeder Charlotte en haar twee jaar oudere
broer Henri hadden samen een baboe gehad. Dat was wel zo fijn geweest. De
moeder van Charlotte was in 1898 overleden toen Charlotte net twee jaar oud was
geworden. In 1900 zouden Charlotte en Henri het mooie vrijstaande huis op het
terrein van Suikerfabriek Tjokro verlaten. Vader Casper had pensioen en zou
zijn laatste jaren bij zijn oudere dochter op het terrein van Suikerfabriek
Tjepper met hen doorbrengen. Hij zou in 1905 overlijden.
Niet lang daarna zouden
Charlotte en Henri afscheid moeten nemen van hun baboe. Beiden werden naar een
katholieke kostschool te Moentilan gestuurd. Charlotte kwam onder de hoede van de
strenge witte nonnen en Henri werd een leerling van Pater van Lith. Henri is
later pater geworden en Charlotte liet na het mislukken van haar huwelijk met
Ferdinand, Julie en Gerard in de steek voor een nieuwe liefde. Julie verbleef
vanaf haar 13de in verschillende pleeggezinnen en broertje Gerard
werd naar het kinderhuis van Pa van der Steur gebracht.
Pater Frans van Lith met Henri circa 1915
Pater Frans van Lith met Henri circa 1915