Indische repatrianten pension Herikerberg bij Markelo 1946
In de haven van Tandjong Priok wacht oktober 1946 de Ms. Klipfontein om Julie met haar kinderen en moeder naar Nederland te vervoeren. Vanuit Nederland waren inmiddels vele schepen met militairen aangekomen. Militairen die vanaf 1947 onder de vreemd aandoende noemer "politionele acties" ingezet zouden worden om 'de orde' te herstellen. De lege schepen werden ingezet om repatrianten naar hun vaderland te vervoeren. Julie behoorde echter niet bij de groep repatrianten die terugkeerden naar het vaderland. Zij was er immers nooit eerder geweest. Julie voelde zich eerder vluchteling.
De aanstaande serie blogberichten kan gelezen worden als de tweede episode uit het leven van Julie. Ook in deze tweede levensfase van Julie wordt telkens terug gekeken naar historische ontwikkelingen in Indië en Nederland vanaf circa 1730 tot het begin van de jaren '70 van de vorige eeuw toen Koningin Juliana als eerste lid van het Koningshuis een bezoek bracht aan Indonesië en Julie haar laatste baby had gekregen.
In de documentaire 'Vrijwillig voor het vaderland' onderzoekt Pia van der Molen hoe het met haar vader was vergaan die als vrijwilliger en deelnemer aan de politionele acties naar Indië was afgereisd.
Julie is in november 1946 in Nederland aangekomen en was de eerste 25 jaar van haar leven in vele kleine en grote dramatische ontwikkelingen betrokken. Welke invloed hebben de eerste 25 jaren van Julie's leven op haarzelf en haar nieuwe gezin in Nederland gehad? Hoe was het met haar gezondheid? Hoe had zij zich psychologisch ontwikkeld? Welke trauma’s had Julie bij zich na die noodlottige jaren vol onzekerheden, honger en apathie?
Heeft Julie de verborgen pijn waar zij niet aan kon of wilde werken misschien gecompenseerd met het krijgen van 12 kinderen? Wat stond haar de volgende 25 jaar te wachten in het kille Nederland? Wie was zij eigenlijk, een Indo meisje in een land waar cultuurverschillen bijna altijd als achterstand worden beoordeeld? Waren INDO's een nieuw ras die zich moesten inburgeren net zoals de huidige allochtonen of immigranten in het Nederland van vandaag?
Nederlanders behoefden zich kennelijk niet in te burgeren als zij in Indië arriveerden. Als het mis ging was er voldoende 'opvang' in de verschillende sanatoriums of anders in de gevangenissen verspreid over geheel Java. Als men te veel kritiek had op de handel en wandel van de Nederlandse overheid dan was er sprake van gebrek aan burgerzin of zelfs een geestesziekte. Als Indo moest je helemaal oppassen, want bij welke bevolkingsgroep hoorde je eigenlijk? Na de dood van Multatuli, in 1887, werd het stilzwijgen doorbroken en barstte de kritiek los.
De aanzet daartoe werd in 1888 gegeven door een neef van Multatuli, de arts Dr. Swart Abrahamsz. Die schreef in dat jaar een stuk in het tijdschrift De Gids, niet over het werk, maar over de persoonlijkheid van Multatuli. Met die persoonlijkheid bleek iets ernstigs aan de hand. Op grond van medische en ‘zielkundige’ analyse was Swart Abrahamsz tot de slotsom gekomen, dat Multatuli geestelijk niet in orde was en als gevolg daarvan niet verantwoordelijk kon worden gesteld voor wat hij deed en schreef.
Het resultaat van het onderzoek werd gepubliceerd in De Gids onder
het veelzeggende opschrift: ‘Eene Ziektegeschiedenis’. Douwes Dekker leed —
volgens de diagnose van Swart Abrahamsz — aan een zenuwziekte, die ten gevolge
van zijn verblijf in Nederlands-Indië zeer ernstige vormen had aangenomen.
Was
hij in Nederland gebleven, dan zou de patiënt er minder slecht aan toe zijn
geweest, want hier zouden ‘de eischen der Europeesche samenleving en
voornamelijk de eisch van beroepskeuze’ een matigende uitwerking op zijn ziekte
hebben gehad. Aan zijn verblijf in de tropen was het toe te schrijven, dat het
met de zenuwlijder helemaal de verkeerde kant op ging.
Het onderzoek dat Swart Abrahamsz had ingesteld, wees uit dat Douwes Dekker een ongevaarlijke neurasthenicus was. Doordat hij nogal tenger was uitgevallen, had de maatschappij niets van hem te vrezen. Je moest dus een gezonde sterke jongen zijn als je naar Indië vertrok. Julie’s oom, Pa van der Steur was in 1933 opnieuw zeer bezorgd over de toekomst van Nederland in Indië want de Nederlanders brachten hun 'geslacht' over;
Het onderzoek dat Swart Abrahamsz had ingesteld, wees uit dat Douwes Dekker een ongevaarlijke neurasthenicus was. Doordat hij nogal tenger was uitgevallen, had de maatschappij niets van hem te vrezen. Je moest dus een gezonde sterke jongen zijn als je naar Indië vertrok. Julie’s oom, Pa van der Steur was in 1933 opnieuw zeer bezorgd over de toekomst van Nederland in Indië want de Nederlanders brachten hun 'geslacht' over;
Pa van der Steur spreekt in
het krantenknipsel uit Het Vaderland van 13 mei 1933 over het wetenschappelijk
werk van prof. Kohlbrugge een Indië kenner en kritische tijdgenoot van prof.
Lodewijk (Louis) Bolk;
"Hoe
ruimer zou onze opvatting van het leven zijn, indien het ons gegeven ware dit
eens te bestuderen met verkleinglazen."
Een uitspraak van anatoom Louis Bolk die rond de eeuwwisseling van
de vorige eeuw met veel collega’s antropologisch onderzoek deed middels
schedelmeting (Craniometrie). De ontwikkeling van de antropologie in Nederland stond nog in de kinderschoenen en was nauw verweven met de onderzoeken in Nederlands-Indië. Ook de 'Frenologie' ofwel
‘gelaatskunde’ was populair. Bepaalde
knobbels zouden zelfs kunnen wijzen op bijzondere talenten zoals een wiskundeknobbel of een talenknobbel.
Later zouden Freud en Jung serieuze aandacht krijgen met hun theorieën over de ziel en de geest. Dr. Swart Abrahamsz had inderdaad bijzondere ideeën over geestesziektes die mede door het aanwezig zijn in Indië versterkt zouden worden. Neem anders zijn opmerking over Chinezen in zijn artikel over Multatuli :
Later zouden Freud en Jung serieuze aandacht krijgen met hun theorieën over de ziel en de geest. Dr. Swart Abrahamsz had inderdaad bijzondere ideeën over geestesziektes die mede door het aanwezig zijn in Indië versterkt zouden worden. Neem anders zijn opmerking over Chinezen in zijn artikel over Multatuli :
Opmerkenswaardig is het in elk geval, dat de
breedgeschedelde (brachycephale) volken, zooals b.v. de Chineezen, een zeer
weinig ontwikkeld voorstellingsvermogen hebben, bij groote intelligentie en
krachtigen wil.
Dr. Swart Abrahamsz is nog niet helemaal
klaar met Multatuli;
Voorts
zijn er onzes inziens nog enige factoren, die schadelijk inwerken op het
zenuwgestel van den Europeaan in Indië, en die ook bij Douwes Dekker hun
invloed niet hebben gemist. In de eerste plaats werkt het klimaat verzwakkend.
Is deze invloed al niet dadelijk merkbaar op het individu, dat zij op de
progenituur nimmer geheel uitblijft, pleit ontegensprekelijk voor haar bestaan.
Wij gelooven niet te veel te zeggen, door te beweren dat nakomelingen in het
vierde geslacht van Europeanen - geheel onvermengd - in de tropen niet
voorkomen. Waar het tegendeel verzekerd wordt is de bewering verdacht en niet
te bewijzen en mocht het wèl het geval wezen, dan zijn de gevallen toch
zeldzaam. Doch meestal is de schadelijke invloed wèl merkbaar bij het individu
en mocht men zelf er ook niets van meenen te bespeuren, zoolang men in Indië
is, dan komen de neurasthenische verschijnselen toch te voorschijn, zoodra men
zich naar Europa verplaatst. -
Zoowel de bekende ‘apathie’ als de
‘irritabiliteit’ van onze Indische landgenooten zijn verschijnselen van
zenuwverzwakking. -
Was dit een visionaire opmerking van Swart Abrahamsz? Heeft hij het over de 'Indische Zwijgzaamheid'?
In Nederlands-Indië werd
in die jaren ook veel ‘materiaal’ verzameld. Bijvoorbeeld schedels en sleutelbenen van
verschillende volken of er werden organen gewogen. Men vergeleek bijvoorbeeld
Europeanen met Maleiers en andere lokale volkeren. Al gauw ontstond het idee dat de Europeanen toch wel superieur waren. Er werden in Indië immers veel minder 'knobbels' gevonden bij de inheemse bevolking.
Julie’s vader Ferdinand
Pieter van de Steur werd in november 1900 in Surabaya geboren uit Nederlandse
ouders. Zijn vader Adriaan Hendrik van der Steur (1868 Amersfoort) was
machinist bij de Indische Marine en zou in 1899 trouwen met Joanna Carolina
Heijligers. De Heijligers woonden al enige generaties in Indië. Het was geen gelukkig huwelijk. Adriaan leed aan depressie's en is verschillende keren opgenomen geweest in een sanatorium in de omgeving van Soerabaya. In 1907 is hun echtscheiding uitgesproken.
Julie’s moeder Charlotte
Deuning (1896) was geboren uit een relatie die haar vader Casper Frederik
Deuning (Soerakarta 1842) was aangegaan met een ‘Javaansche vrouw’ die Djeminem
werd genoemd. Djeminem was geboren in de omgeving van Yogyakarta en behoorde
zoals zoveel meisjes bij de Kraton (terrein waar de Koning woont) van de Sultan
van Yogyakarta. Dat maakt haar nog geen Prinses maar zij moet voldoende
aantrekkelijk geweest zijn om door Casper als Njai (bijzit) rond 1875 geaccepteerd te
worden. Casper zou haar trouw blijven en toen het wettelijk mogelijk was zijn Casper en de vele jaren
jongere Djeminem, die inmiddels tot Johanna was gedoopt op 29 mei 1898 in het
huwelijk getreden.
Er waren inmiddels al meer
dan 12 kinderen geboren in het prachtig gelegen Bojolali. Telkens opnieuw werd de nageboorte en de navelstreng in een klein kruikje begraven in de achtertuin
van de glooiende en vruchtbare aarde van het huis in de buurt van Suiker
Onderneming Tjokro Toelong waar
Casper zoveel jaren als gewaardeerd administrateur had gewerkt. Julie's moeder Charlotte verloor haar beide ouders al heel jong en Charlotte werd op negen jarige leeftijd naar een klooster gebracht waar hoofdzakelijk kinderen van gemengd bloed werden ondergebracht.
Julie’s Indische
achtergrond was aldus een vermenging van Duits/Nederlands en Javaanse bloed. Vanuit (sociaal)
Darwinistisch standpunt bekeken was
Julie niet al te mooi samengesteld. Zeg maar 75% Nederlands en 25% Javaans. Hoe
kwam het toch dat Julie er zo Indisch uitzag? De biologie kent rassen. Als je
dat idee echter op mensen toepast krijg je racisme.
Met hulp van o.a. een neef
van Charles Darwin, Sir Francis Galton de grondlegger van de weinig wetenschappelijk gefundeerde eugenetica (rasverbetering) die later ook door Adolf Hitler werd gebruikt om zijn ideeën over de Joden vorm te geven en met hulp van de psychometrie (bijvoorbeeld de IQ test) kon Darwin door werken aan zijn ideeën
omtrent de evolutie. Hij koos hierbij voor de overtuiging dat ‘de sterkeren overleven’ op basis van natuurlijke selectie.
In de Wikipedia staat het
als volgt omschreven:
* zichzelf vermenigvuldigen
* de kopieën moeten lijken op het origineel
* (3) variatie: de kopieën wijken af van het
origineel (mutatie)
* selectie: geërfde
kenmerken moeten de mogelijkheid van reproductie beïnvloeden
Op sommige punten ging dit
kennelijk mis in Nederlands-Indië. Javaanse grootmoeder Djeminem en Julie vallen onder groep 3 net zo als de 14
kinderen die zij beiden zouden baren.
Een andere onderzoeker was
Gregor Mendel ook wel de vader van de genetica
genoemd ofwel de erfelijkheidsleer.
Die zag een mutatie niet zo negatief als Darwin dat soms beleefde. Het darwinisme
werd zeer populair en de Ethische
Politiek die rond 1900 in Nederlands-Indië werd ingevoerd hoorden als broer
en zus bij elkaar en zouden veel wetenschappelijk onderzoekers waaronder Louis
Bolk en veel van zijn tijdgenoten inspireren.
Kritische geluiden waren er ook. Prof. Dr. J.H.F. Kohlbrugge (1865-1941) had het niet zo op het Darwinisme. Jacob Kohlbrugge was in een orthodox protestants gezin geboren en zou zich tijdens zijn gehele leven sterk verbonden blijven voelen met de christelijke ethiek en de mens vooral blijven zien als goddelijk schepsel. Het darwinisme conflicteerde reeds tijdens zijn studie met de christelijke gedachtegang van Kohlbrugge;
Kritische geluiden waren er ook. Prof. Dr. J.H.F. Kohlbrugge (1865-1941) had het niet zo op het Darwinisme. Jacob Kohlbrugge was in een orthodox protestants gezin geboren en zou zich tijdens zijn gehele leven sterk verbonden blijven voelen met de christelijke ethiek en de mens vooral blijven zien als goddelijk schepsel. Het darwinisme conflicteerde reeds tijdens zijn studie met de christelijke gedachtegang van Kohlbrugge;
'Geen mijner leermeesters begreep dat ik eigenlijk een
koekoeksei was, dat ik alleen studeerde en onderzocht om de geestesrichting af
te breken (het Darwinisme) die alle mijne leermeesters voorstonden'
Kohlbrugge zou als jonge
arts vanaf 1892 veel ervaring op doen in Sanatorium Tosari een hoog gelegen
herstellingsoord voor Europeanen. Naast uitgebreid wetenschappelijk onderzoek
maakt hij ook veel tijd vrij voor de kosteloze behandeling van de inheemse
bevolking. Zijn lange reeks van publicaties maakte het mogelijk om het
Darwinisme aan te vallen. Ondanks de dappere kritische
pogingen van o.a. Kohlbrugge werden door het koloniaal imperialisme de
politieke structuren, de traditionele economie en de cultuur ernstig aangetast.
Zij moesten wijken voor winstgevendheid en nieuwe infrastructuren die de export
zouden verhogen. Hierdoor werd ook Java afhankelijk van de wereldeconomie en
zou daardoor diep getroffen worden door o.a. de beurskrach van 1929.
Vanaf de VOC tijd tot ver
na de politionele en militaire acties tot aan begin jaren '60. Werden de duizenden veelal ongehuwde
Europeanen die naar Indië kwamen tégen de toen geldende
wettelijke regels, opgenomen in de bescheiden en op beleefdheid gebaseerde culturen van de zeer diverse Javaanse of andere inheemse volkeren op een van de vele eilanden. D.w.z. er werd ’s nachts
geslapen met inheems vrouwen die vervolgens ‘gemengd bloedige’ kinderen ter
wereld brachten.
Zo ontstond een nieuwe bevolkingsgroep waar ook Kohlbrugge en Pa van der Steur zich zo’n zorgen om zouden maken. Vele jaren later werden zij de Indo’s genoemd. Als groepering zouden zij pas na vele moeilijke jaren enigszins erkend worden. Maar een ‘eigen identiteit’ zouden zij nooit ontwikkelen want daar zijn de onderlinge verschillen te groot voor.
Zo ontstond een nieuwe bevolkingsgroep waar ook Kohlbrugge en Pa van der Steur zich zo’n zorgen om zouden maken. Vele jaren later werden zij de Indo’s genoemd. Als groepering zouden zij pas na vele moeilijke jaren enigszins erkend worden. Maar een ‘eigen identiteit’ zouden zij nooit ontwikkelen want daar zijn de onderlinge verschillen te groot voor.
Julie en haar broer Boy
stonden in 1946 voor een keuze. Boy koos er voor om Indonesiër te worden en
Julie maakte werk van haar officiële Nederlanderschap. Geen van beiden werden hierbij
geholpen door het door Darwin aangereikte darwinisme en zouden vervolgens als een échte
Nederlander of échte Indonesiër beschouwd worden. Eens een Indo altijd een Indo.
Oma Charlotte zou zich vanaf 1947 telkens over de wieg van de nieuwe baby’s van Julie buigen. De eerste 3 baby’s waren blond en fors. De 4de was donkerharig en had een getinte huid. Dat wordt niets mompelde Charlotte hoofdschuddend terwijl zij de baby doordringend aan keek.
Oma Charlotte zou zich vanaf 1947 telkens over de wieg van de nieuwe baby’s van Julie buigen. De eerste 3 baby’s waren blond en fors. De 4de was donkerharig en had een getinte huid. Dat wordt niets mompelde Charlotte hoofdschuddend terwijl zij de baby doordringend aan keek.
Er zouden nog acht
baby’s geboren worden. Telkens weer donker dan weer wat lichter van huidskleur. Maar vooral innerlijk zouden alle baby’s ook Indo bloed hebben en aldus geen volbloed Nederlander worden. Dat had ook Julie nooit verwacht. Of juist wel? Hoe heet
dat ook alweer? mutatis mutandis
"nadat veranderd is wat veranderd moet worden". Was dit
Julie’s antwoord op Charlotte en Darwin?
Net als Kohlbrugge geloofde Julie
sterk in de zoektocht naar het goddelijke in de mens, als 'loutering' en brenger van (innerlijke) vrede. Als je maar zocht, zei Julie dan.
Schedelmeting - Craniometrie
Phrenelogie - gelaatskunde
Tosari
Tosari 2
Tosari 3
Tosari 4
Sanatorium Tosari, Java
Tosari in kleur
De weg naar Tosari
Terug naar het vaderland
De politiek van Drees
Meer dan 100.000 soldaten stuurde de Nederlandse regering, direct na de oorlog, naar Indonesië Het doel? De revolutie van de Indonesische revolutionairen in de kiem te smoren. Maar... kan een leger wat bereiken als het door de bevolking ter plaatse als bezetter wordt gezien?