Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of begin 2018

Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of  begin 2018

De doden zijn al geteld en toch een nieuw onderzoek?

Retoucheren en historisch besef. Met kunstmiddelen iets mooier maken dan het is. Al weken kijk ik tijdens het werken aan de twee aanstaande boeken bijna dagelijks naar de prachtige foto uit Soerabaja 1915 waarop fotografe Thilly  Weissenborn met een collega, foto’s van klanten retoucheert.
 
De foto doet mij ook denken aan ‘onze’ overheid. Een overheid die vanaf 1945 tot op heden niet in staat blijkt te zijn openheid van zaken te geven omtrent het nationale koloniale verleden. Archieven die grotendeels ‘geheim’ moeten blijven. Doofpotten die gesloten moeten blijven. Met kleine beetjes subsidie wordt ons collectieve geheugen gevoed en mogen er mondjesmaat tentoonstellingen of onderzoekjes gedaan worden die de koloniale misstanden beetje bij beetje retoucheren. 
 
Thilly is een beetje een heldin (voor mij, en ik heb er veel meer). Zij behoort tot de vele in, en later uit, Nederlands-Indië vrouwen waarvan hun positie voor, tijdens en na de Japanse bezetting nauwelijks aan bod komt in de geschiedenissen. Op de Nederlandse oorlogsslachtoffer begraafplaatsen in Indonesië zijn naast de vele mannen ook de graven van vrouwen en kinderen te vinden.
 
In Semarang is er zelfs een monument voor duizenden onbekende vrouwen. In de afgelopen jaren heb ik door onderzoek circa 40 omgekomen Indische familieleden alsnog een naam kunnen geven. In de archieven van de overheid zijn hun namen onbekend.
 
Thilly wist als een van de weinige vrouwen in Nederlands-Indië aanzien te verwerven als zelfstandig fotografe. Haar latere veelvuldig gebruikte foto’s van landschappen en de lokale bevolking zijn vooral binnen de opkomende toeristenindustrie bekend geworden als vaak perfecte opnames zonder de vaak  geposeerde en best wel erotisch bedoelde fotografie door manlijke fotografen van met name Balinese jonge vrouwen met ontbloot boven lichaam.
 
Koloniale historie retoucheren? De doden zijn al vaak geteld. Er komt echter alsnog een nieuw vier jaren durend onderzoek naar de wijze waarop de doden zijn gedood. Is dat een zinvol onderzoek? Moet er iets verteld worden wat wij nog niet wisten of geretoucheerd worden in onze geschiedenisboeken?
 
Zijn de doden op de goede manier of op de foute manier gedood? Is dat een militair-technische of morele vraag? Dat is de onderzoeksvraag van vier miljoen Euro. Het onderzoek betreft de periode 1946 en 1950. Er is kritiek op het onderzoek.
 
Een onderzoek naar de wijze waarop de Nederlandse militairen vier jaar streden tegen de Indonesische onafhankelijkheid strijders. De oorlog in Nederland was in mei 1945 beëindigd en Nederlandse militairen kwamen vanaf september 1945 de kolonie opnieuw opeisen.  Nederlands-Indië werd in 1942 door Japan bezet.  Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Op 17 augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Een dag later werd hij tot president benoemd. Was dat een foute beslissing van het Indonesische volk? Of hun goed recht?
 
Velen vragen zich af waarom het onderzoek met het accent op wel of geen excessief geweld door Nederlandse militairen tussen 1945-1949 alsnog en vanaf heden 2017 nodig is. Hoe reken je eigenlijk uit dat zo’n onderzoek vier jaar en vier miljoen moet kosten. Wie mogen er mee-onderzoeken en wie niet? Zou dat onderzoek ook te maken hebben met het ‘weg’ retoucheren van de nog immer actuele Indische Kwestie?
 
Zeker, er is door de vele partijen vaak zeer veel geweld gebruikt. Na bijna vijf jaar van heftig verzet door de zeer verarmde en onderling zeer verdeelde Indonesische bevolking gaf Nederland onder grote druk van Amerika de strijd op 27 december 1949 op.
 
Het in 2016 aangekondigde ‘onderzoek’ lijkt ook op een Haagse politieke (tegen) zet om vooral toekomstige juridische claims en compensatie kosten te besparen. De aankondiging van het onderzoek inclusief een halfzacht verlopen uitkeringsronde door de SVB en de financiering van een Indisch Herinnering Centrum (een soort clubhuis in Den Haag) zou het bewijs moeten leveren van een 'grote' betrokken overheid met de Indische Gemeenschap. 
 
Als je als burger je recht op erkenning en compensatie wilt halen dan zegt de overheid begin maar een (dure) rechtszaak. Toch behalen steeds meer advocaten en stichtingen namens hun cliënten uit Nederland of Indonesië compensatie successen. Anderzijds worden laffe afwijzingen door lokale rechtbanken op het internet gezet.
 
In plaats van onnodig nieuw onderzoek naar militaire wandaden zou het veel interessanter zijn om de toenmalige regeringen en de successievelijke kabinetten die tussen 1945 en 1962 aan de macht waren eens door een team van psychiaters en psychologen anno 2017 te laten onderzoeken. Terwijl na 1945 de dekolonisatie wereldwijd een hot topic was en de gevolgen van de holocaust ook langzaam duidelijk werden in Nederland. Besloten opeenvolgende kabinetten tot twee eufemistisch genoemde ‘Politionele acties’.
 
De kabinetten op zoek naar geld voor de wederopbouw van Nederland leken wel een aaneengesloten groep samenwerkende psychopaten die zenuwachtig gevolgd worden door een groep tegenstribbelende neuroten. Het politiek gebrek aan sociaal en moreel normgevoel werd haast gewetenloos omgezet in hernieuwde koloniale propaganda en herbezetting acties. Met name minister Joseph Luns bleek zich als een heuse psychopaat en leugenaar te mogen ontplooien.  Interessant om bij zo’n onderzoek te gebruiken zijn de inzichten die bijvoorbeeld Lajos Brons in zijn 2017 boek ‘The Hegemony of Psychopathy’ naar voren brengt.     
 
Tussen de toenmalige strijdende partijen bevond zich de Indonesische bevolking en een groot aantal Indo-Europeanen. Meer dan vijf miljoen Indonesische burgers verloren hun leven tussen 1942 en eind 1949. Zij verloren hun ouders, hun vaders, hun moeders, hun broers, hun zussen, hun kinderen, ooms en tantes. Door honger, ziekte, verdrijving uit hun geboortestreek, en het verlies van hun landjes en schamele bezittingen.
 
Ook de Indonesische overlevenden hebben allen hun eigen verhaal. Dat wordt eventueel ook onderzocht door de 2017-2021 onderzoekers maar hangt af van medewerking aan Indonesische zijde. 
Een minderheid van Indo-Europeanen bevond zich eveneens tussen de strijdende partijen. Meer dan 280.000 Indo-Europeanen zouden op ‘eigen kosten’ naar Nederland vluchten. Tussen 1945-1965. Het waren geen Indonesiërs en ook geen Nederlanders. Echt hartelijk werden zij niet ontvangen. H.K.H Juliana verzuchtte al in 1950 dat Nederland zo vol zou zijn.  
 
Na 1950 eiste Nederland een vergoeding van Indonesië. Voor de verleden investeringen in Nederlands-Indië en de geleden verliezen. Een vergoeding van 4,5 miljard toenmalige harde Nederlandse guldens. Waar is dit door Indonesië keurig betaalde geld gebleven? 
Zijn de uit hun geboorteland gevluchte Indo-Europeanen met dat geld gecompenseerd? Mijn Indische oma en mijn Indische moeder hadden in Indië meer dan Indo 70 familieleden verloren tussen 1942 en 1965. Het merendeel van deze familieleden waren in Indië hard werkende ambtenaren, militairen, middenstanders of medewerkers op plantages. Hun spaartegoeden, pensioenen, hun bezittingen van vóór 1942 zijn allen verloren gegaan.
 
Julie, mijn moeder touwde 19 jaar oud in Soerabaja 1940 met haar eerste echtgenoot. Zij was zwanger van mijn oudste halfbroer. Julie trouwde een officier. Die zou met zijn bommenwerper op weg naar Frankrijk op 8 juni 1944 omkomen. Ook mijn tweede halfbroer verloor zijn vader. Beide halfbroers hebben hun vader nauwelijks gekend. Beide halfbroers hebben als kleuters een oorlog meegemaakt. Moeder Julie zou later met mijn vader trouwen. Samen kregen zij nog eens twaalf kinderen.  Vader zou zoals alle Nederlanders veel geleden hebben tijdens de Duitse bezetting. Dat was pas een vreselijke oorlog geweest. In Indië was er volgens hem nauwelijks iets gebeurt. Moeder zweeg, en blokkeerde haar geheugen. 
 
De weinige brieven van haar familieleden die de Japanse bezetting en de door naar Nederland opnieuw ingezette oorlog met moeite overleefden waren vaak treurig van inhoud. Het waren immers Indo-Europeanen die niet konden vluchten of tegen beter weten in, hoopten op herstel van de oude koloniale orde.
 
Eind 1959 kreeg de broer van Julie (oom Boy) en zijn gezin toestemming om naar Nederland te komen.  Oom Boy was al in maart 1942 gevangen genomen. Had interneringskampen overleefd en zou zijn zus Julie pas in mei 1946 terugzien. Enige jaren later zou hij trouwen en hopen dat hij als Indonesiër in zijn geboorteland zou kunnen blijven. 
Toch werd hij door de Indonesiërs niet geaccepteerd. In 1956 raakte hij zoals zoveel andere achtergebleven Indo’s zijn baan kwijt. Onze moeder schreef brieven en stuurde herhaaldelijk geld naar Indonesië zodat oom Boy en zijn gezin konden overleven en uiteindelijk naar Nederland mochten komen.
 
Pas vanaf circa 1971 kwamen de tranen bij Julie. Haar laatste kindje was in 1969 geboren. Julie voelde aan het begin van de ‘overgang’ het gemis van haar vader. Die zij voor het laatst in 1937 had gezien. Maar ook de boze dromen kwamen terug. De verkrachtingen, de martelingen, de gevangenschappen. Als kinderen wisten wij dat moeder veel oud verdriet had. Maar moeder bleef zwijgen. Zoals zoveel Indo’s van haar generatie. In de ogen van Julie was vaak weemoed maar ook oude niet verwerkte angst te zien. Maar Julie bleef zwijgen.
 
In de afgelopen jaren heb ik veel koloniaal fotomateriaal verzameld. Duizenden foto’s. En wekelijks komen er nog nieuwe bij. Het zijn met name de on-geretoucheerde en niet geposeerde foto’s die moment opnamen laten zien van een vaak aangrijpend verleden Ons Nederlandse koloniale verleden. Nederlands-Indië was rond 1942 een eilandenrijk op meer dan 1 miljoen vierkante kilometer. Hoe kan je als klein land de baas zijn over zoveel land en zeeën en over de toen bijna 70 miljoen Indonesiërs. Het was een verdeel en heers systeem in optima forma. Zelfs de Japanners waren diep onder de indruk van het Nederlandse koloniale systeem.
 
Moeder Julie werd eind april 1942 door de Japanners uit haar huis gezet. Op straat gezet met haar twee nog zeer kleine kinderen en wat handbagage. In minder dan een paar uur raakte Julie alles kwijt. Haar huis, haar huisraad, haar spaar tegoed. Alles. Er is nooit enig compensatie aan Julie uitgekeerd. En toch heeft Nederland 4,5 miljard gulden aan compensatie ontvangen. Waarom wordt dat niet onderzocht? Wat is er met het vanuit Indonesië opgestuurde geld gebeurt? Hoe zit het met de nooit uitbetaalde achterstallige salarissen en oorlogsschade compensatie? 
Onlangs vond ik een foto serie van een Japanse mijnheer die zich met zijn collega’s en Indische bedienden uitgebreid liet fotograferen in de door hen bezette huizen in Batavia wat later Jakarta genoemd zou worden. 
De naam van de Japanse mijnheer heb ik nog niet gevonden. Hij was vermoedelijk het hoofd van de Japanse propagandadienst. Die kantoor hield in de voormalige drukkerij Kolff.
 
Over geheel Java en alle andere eilanden bezette de Japanners de kant en klaar ingerichte huizen, kantoren en bedrijven van de Nederlanders. De resterende ‘blanke’ huizen werden door het hogere Indonesische personeel ingenomen. Die hadden de posities van de in kampen ondergebrachte Hollanders ingenomen. Indonesië moest immers geheel bevrijd worden van blanke invloeden.
  
Elke foto rond de nieuwe bewoners in de Hollandse huizen in die mooie wijk van Batavia is interessant. Wat werd er verwijderd uit die woonkamers? Wat mocht er blijven staan of hangen.

 





De foto’s brengen mij terug bij het aangekondigde onderzoek van vier miljoen euro. De Hollandse onderzoekers gaan de oude koloniale archieven in. Wat gaan zij wel en niet vertellen in hun eind conclusie? Vertellen de oude archieven wel het gehele verhaal? Wat moet er bedekt blijven om de telkens opnieuw bijgestelde wet op de privacy te kunnen handhaven of de banden met Indonesië niet te beschadigen. Of om nieuwe compensatie claims te vermijden. Liever had ik gezien dat die vier miljoen beschikbaar werden gesteld om te onderzoeken hoe de Indische Kwestie opgelost kan worden.
 
Hoe verging het moeder Julie? Julie werd vanaf 1943 tot 1945 gevangen gehouden in een ruime villa in een mooie Hollandse wijk van Cheribon. Zij werd door de beruchte Japanse Kempeitai gevangen gezet bij een Japanse landbouwkundige. Mijnheer Okuda. Die haar als huishoudster, secretaresse en troostmeisje voor zich liet werken. Het huis was van een gevangen genomen Hollandse weduwe die in 1945 in een kamp zou overlijden.