Retoucheren en historisch
besef. Met kunstmiddelen iets mooier maken dan het is. Al weken kijk ik tijdens
het werken aan de twee aanstaande boeken bijna dagelijks naar de prachtige foto
uit Soerabaja 1915 waarop fotografe Thilly Weissenborn met een collega, foto’s van
klanten retoucheert.
De foto doet mij ook denken
aan ‘onze’ overheid. Een overheid die vanaf 1945 tot op heden niet in staat
blijkt te zijn openheid van zaken te geven omtrent het nationale koloniale
verleden. Archieven die grotendeels ‘geheim’ moeten blijven. Doofpotten die
gesloten moeten blijven. Met kleine beetjes subsidie wordt ons collectieve
geheugen gevoed en mogen er mondjesmaat tentoonstellingen of onderzoekjes
gedaan worden die de koloniale misstanden beetje bij beetje retoucheren.
Thilly is een beetje een
heldin (voor mij, en ik heb er veel meer). Zij behoort tot de vele in, en later
uit, Nederlands-Indië vrouwen waarvan hun positie voor, tijdens en na de
Japanse bezetting nauwelijks aan bod komt in de geschiedenissen. Op de Nederlandse
oorlogsslachtoffer begraafplaatsen in Indonesië zijn naast de vele mannen ook
de graven van vrouwen en kinderen te vinden.
In Semarang is er zelfs een
monument voor duizenden onbekende vrouwen. In de afgelopen jaren heb ik door
onderzoek circa 40 omgekomen Indische familieleden alsnog een naam kunnen
geven. In de archieven van de overheid zijn hun namen onbekend.
Thilly wist als een van de
weinige vrouwen in Nederlands-Indië aanzien te verwerven als zelfstandig
fotografe. Haar latere veelvuldig gebruikte foto’s van landschappen en de
lokale bevolking zijn vooral binnen de opkomende toeristenindustrie bekend
geworden als vaak perfecte opnames zonder de vaak geposeerde en best wel erotisch bedoelde
fotografie door manlijke fotografen van met name Balinese jonge vrouwen met
ontbloot boven lichaam.
Koloniale historie retoucheren?
De doden zijn al vaak geteld. Er komt echter alsnog een nieuw vier jaren durend
onderzoek naar de wijze waarop de doden zijn gedood. Is dat een zinvol
onderzoek? Moet er iets verteld worden wat wij nog niet wisten of geretoucheerd
worden in onze geschiedenisboeken?
Zijn de doden op de goede
manier of op de foute manier gedood? Is dat een militair-technische of morele
vraag? Dat is de onderzoeksvraag van vier miljoen Euro. Het onderzoek betreft
de periode 1946 en 1950. Er is kritiek op het onderzoek.
Een onderzoek naar de wijze
waarop de Nederlandse militairen vier jaar streden tegen de Indonesische onafhankelijkheid
strijders. De oorlog in Nederland was in mei 1945 beëindigd en Nederlandse
militairen kwamen vanaf september 1945 de kolonie opnieuw opeisen. Nederlands-Indië werd in 1942 door Japan
bezet. Op 15 augustus 1945 capituleerde
Japan. Op 17 augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Een dag
later werd hij tot president benoemd. Was dat een foute beslissing van het
Indonesische volk? Of hun goed recht?
Velen vragen zich af waarom
het onderzoek met het accent op wel of geen excessief geweld door Nederlandse
militairen tussen 1945-1949 alsnog en vanaf heden 2017 nodig is. Hoe reken je
eigenlijk uit dat zo’n onderzoek vier jaar en vier miljoen moet kosten. Wie
mogen er mee-onderzoeken en wie niet? Zou dat onderzoek ook te maken hebben met
het ‘weg’ retoucheren van de nog immer actuele Indische Kwestie?
Zeker, er is door de vele
partijen vaak zeer veel geweld gebruikt. Na bijna vijf jaar van heftig verzet
door de zeer verarmde en onderling zeer verdeelde Indonesische bevolking gaf
Nederland onder grote druk van Amerika de strijd op 27 december 1949 op.
Het in 2016 aangekondigde
‘onderzoek’ lijkt ook op een Haagse politieke (tegen) zet om vooral toekomstige
juridische claims en compensatie kosten te besparen. De aankondiging van het
onderzoek inclusief een halfzacht verlopen uitkeringsronde door de SVB en de
financiering van een Indisch Herinnering Centrum (een soort clubhuis in Den
Haag) zou het bewijs moeten leveren van een 'grote' betrokken overheid met de Indische
Gemeenschap.
Als je als burger je recht
op erkenning en compensatie wilt halen dan zegt de overheid begin maar een
(dure) rechtszaak. Toch behalen steeds meer advocaten en stichtingen namens hun
cliënten uit Nederland of Indonesië compensatie successen. Anderzijds worden
laffe afwijzingen door lokale rechtbanken op het internet gezet.
In plaats van onnodig nieuw
onderzoek naar militaire wandaden zou het veel interessanter zijn om de
toenmalige regeringen en de successievelijke kabinetten die tussen 1945 en 1962
aan de macht waren eens door een team van psychiaters en psychologen anno 2017
te laten onderzoeken. Terwijl na 1945 de dekolonisatie wereldwijd een hot topic
was en de gevolgen van de holocaust ook langzaam duidelijk werden in Nederland.
Besloten opeenvolgende kabinetten tot twee eufemistisch genoemde ‘Politionele
acties’.
De kabinetten op zoek naar
geld voor de wederopbouw van Nederland leken wel een aaneengesloten groep
samenwerkende psychopaten die zenuwachtig gevolgd worden door een groep tegenstribbelende
neuroten. Het politiek gebrek aan sociaal en moreel normgevoel werd haast gewetenloos
omgezet in hernieuwde koloniale propaganda en herbezetting acties. Met name
minister Joseph Luns bleek zich als een heuse psychopaat en leugenaar te mogen
ontplooien. Interessant om bij zo’n
onderzoek te gebruiken zijn de inzichten die bijvoorbeeld Lajos Brons in zijn
2017 boek ‘The Hegemony of Psychopathy’ naar voren brengt.
Tussen de toenmalige strijdende
partijen bevond zich de Indonesische bevolking en een groot aantal
Indo-Europeanen. Meer dan vijf miljoen Indonesische burgers verloren hun leven
tussen 1942 en eind 1949. Zij verloren hun ouders, hun vaders, hun moeders, hun
broers, hun zussen, hun kinderen, ooms en tantes. Door honger, ziekte,
verdrijving uit hun geboortestreek, en het verlies van hun landjes en schamele bezittingen.
Ook de Indonesische
overlevenden hebben allen hun eigen verhaal. Dat wordt eventueel ook onderzocht
door de 2017-2021 onderzoekers maar hangt af van medewerking aan Indonesische
zijde.
Een minderheid van Indo-Europeanen bevond zich eveneens tussen de
strijdende partijen. Meer dan 280.000 Indo-Europeanen zouden op ‘eigen kosten’
naar Nederland vluchten. Tussen 1945-1965. Het waren geen Indonesiërs en ook
geen Nederlanders. Echt hartelijk werden zij niet ontvangen. H.K.H Juliana
verzuchtte al in 1950 dat Nederland zo vol zou zijn.
Na 1950 eiste Nederland een
vergoeding van Indonesië. Voor de verleden investeringen in Nederlands-Indië en
de geleden verliezen. Een vergoeding van 4,5 miljard toenmalige harde
Nederlandse guldens. Waar is dit door Indonesië keurig betaalde geld gebleven?
Zijn de uit hun geboorteland gevluchte Indo-Europeanen met dat geld
gecompenseerd? Mijn Indische oma en mijn Indische moeder hadden in Indië meer
dan Indo 70 familieleden verloren tussen 1942 en 1965. Het merendeel van deze
familieleden waren in Indië hard werkende ambtenaren, militairen,
middenstanders of medewerkers op plantages. Hun spaartegoeden, pensioenen, hun
bezittingen van vóór 1942 zijn allen verloren gegaan.
Julie, mijn moeder touwde
19 jaar oud in Soerabaja 1940 met haar eerste echtgenoot. Zij was zwanger van
mijn oudste halfbroer. Julie trouwde een officier. Die zou met zijn
bommenwerper op weg naar Frankrijk op 8 juni 1944 omkomen. Ook mijn tweede
halfbroer verloor zijn vader. Beide halfbroers hebben hun vader nauwelijks
gekend. Beide halfbroers hebben als kleuters een oorlog meegemaakt. Moeder
Julie zou later met mijn vader trouwen. Samen kregen zij nog eens twaalf
kinderen. Vader zou zoals alle
Nederlanders veel geleden hebben tijdens de Duitse bezetting. Dat was pas een
vreselijke oorlog geweest. In Indië was er volgens hem nauwelijks iets gebeurt.
Moeder zweeg, en blokkeerde haar geheugen.
De weinige brieven van haar
familieleden die de Japanse bezetting en de door naar Nederland opnieuw
ingezette oorlog met moeite overleefden waren vaak treurig van inhoud. Het
waren immers Indo-Europeanen die niet konden vluchten of tegen beter weten in,
hoopten op herstel van de oude koloniale orde.
Eind 1959 kreeg de broer
van Julie (oom Boy) en zijn gezin toestemming om naar Nederland te komen. Oom Boy was al in maart 1942 gevangen genomen.
Had interneringskampen overleefd en zou zijn zus Julie pas in mei 1946
terugzien. Enige jaren later zou hij trouwen en hopen dat hij als Indonesiër in
zijn geboorteland zou kunnen blijven.
Toch werd hij door de Indonesiërs niet
geaccepteerd. In 1956 raakte hij zoals zoveel andere achtergebleven Indo’s zijn
baan kwijt. Onze moeder schreef brieven en stuurde herhaaldelijk geld naar
Indonesië zodat oom Boy en zijn gezin konden overleven en uiteindelijk naar
Nederland mochten komen.
Pas vanaf circa 1971 kwamen
de tranen bij Julie. Haar laatste kindje was in 1969 geboren. Julie voelde aan
het begin van de ‘overgang’ het gemis van haar vader. Die zij voor het laatst
in 1937 had gezien. Maar ook de boze dromen kwamen terug. De verkrachtingen, de
martelingen, de gevangenschappen. Als kinderen wisten wij dat moeder veel oud
verdriet had. Maar moeder bleef zwijgen. Zoals zoveel Indo’s van haar generatie.
In de ogen van Julie was vaak weemoed maar ook oude niet verwerkte angst te
zien. Maar Julie bleef zwijgen.
In de afgelopen jaren heb
ik veel koloniaal fotomateriaal verzameld. Duizenden foto’s. En wekelijks komen
er nog nieuwe bij. Het zijn met name de on-geretoucheerde en niet geposeerde foto’s
die moment opnamen laten zien van een vaak aangrijpend verleden Ons Nederlandse
koloniale verleden. Nederlands-Indië was rond 1942 een eilandenrijk op meer dan
1 miljoen vierkante kilometer. Hoe kan je als klein land de baas zijn over
zoveel land en zeeën en over de toen bijna 70 miljoen Indonesiërs. Het was een verdeel
en heers systeem in optima forma. Zelfs de Japanners waren diep onder de indruk
van het Nederlandse koloniale systeem.
Moeder Julie werd eind
april 1942 door de Japanners uit haar huis gezet. Op straat gezet met haar twee
nog zeer kleine kinderen en wat handbagage. In minder dan een paar uur raakte
Julie alles kwijt. Haar huis, haar huisraad, haar spaar tegoed. Alles. Er is
nooit enig compensatie aan Julie uitgekeerd. En toch heeft Nederland 4,5
miljard gulden aan compensatie ontvangen. Waarom wordt dat niet onderzocht? Wat
is er met het vanuit Indonesië opgestuurde geld gebeurt? Hoe zit het met de
nooit uitbetaalde achterstallige salarissen en oorlogsschade compensatie?
Onlangs vond ik een foto
serie van een Japanse mijnheer die zich met zijn collega’s en Indische
bedienden uitgebreid liet fotograferen in de door hen bezette huizen in Batavia
wat later Jakarta genoemd zou worden.
De naam van de Japanse mijnheer heb ik
nog niet gevonden. Hij was vermoedelijk het hoofd van de Japanse
propagandadienst. Die kantoor hield in de voormalige drukkerij Kolff.
Over geheel Java en alle
andere eilanden bezette de Japanners de kant en klaar ingerichte huizen,
kantoren en bedrijven van de Nederlanders. De resterende ‘blanke’ huizen werden
door het hogere Indonesische personeel ingenomen. Die hadden de posities van de
in kampen ondergebrachte Hollanders ingenomen. Indonesië moest immers geheel
bevrijd worden van blanke invloeden.
Elke foto rond de nieuwe
bewoners in de Hollandse huizen in die mooie wijk van Batavia is interessant.
Wat werd er verwijderd uit die woonkamers? Wat mocht er blijven staan of
hangen.
De foto’s brengen mij terug
bij het aangekondigde onderzoek van vier miljoen euro. De Hollandse onderzoekers
gaan de oude koloniale archieven in. Wat gaan zij wel en niet vertellen in hun
eind conclusie? Vertellen de oude archieven wel het gehele verhaal? Wat moet er
bedekt blijven om de telkens opnieuw bijgestelde wet op de privacy te kunnen
handhaven of de banden met Indonesië niet te beschadigen. Of om nieuwe
compensatie claims te vermijden. Liever had ik gezien dat die vier miljoen
beschikbaar werden gesteld om te onderzoeken hoe de Indische Kwestie opgelost
kan worden.
Hoe verging het moeder
Julie? Julie werd vanaf 1943 tot 1945 gevangen gehouden in een ruime villa in
een mooie Hollandse wijk van Cheribon. Zij werd door de beruchte Japanse Kempeitai gevangen gezet bij een
Japanse landbouwkundige. Mijnheer Okuda. Die haar als huishoudster,
secretaresse en troostmeisje voor zich liet werken. Het huis was van
een gevangen genomen Hollandse weduwe die in 1945 in een kamp zou overlijden.