Mijn grootvader van moeder's kant Ferdinand, is op vijftien november
1900 te Soerabaja geboren en was een volbloed Hollandse jongen. Hij leerde
thuis Nederlands spreken ging naar Nederlandstalige scholen maar zou Holland
nooit bezoeken. Zijn vader Adriaan was een zeeman uit Amersfoort en zijn moeder
Jeanne is geboren in een Hollands gezin wat één jaar na haar geboorte naar
Nederlands-Indië zou vertrekken. Jeanne heeft Nederland nooit meer terug
gezien.
Het zeemanshuwelijk van Jeanne
en Adriaan liep al snel op de klippen. In 1901 werd Adriaan verschillende keren
opgenomen in het Burgerlijk Ziekenhuis van Lawang alwaar zich ook een afdeling
psychiatrie voor 1e klas patiënten bevond, ofwel een afdeling waar
alleen Hollanders geholpen konden worden. Adriaan had klachten van depressieve
aard. Er volgde een scheiding in 1907 maar Adriaan was al vele jaren eerder
naar Nederland teruggekeerd. Jeanne werd vanaf 1902 een alleenstaande moeder en
Ferdinand is zonder vader opgegroeid. Hij werd als kind Nandje en Nand genoemd
en vele jaren later werd dat Peter. In dit artikel blijven we hem Ferdinand
noemen.
Soerabaja was een immer
groeiende stad met een belangrijke marine en overslaghaven. Het was een
knooppunt met een groot aantal industriële fabrieken waar veel materiaal werd
gemaakt en verhandeld voor de agrarische sector op Java maar ook voor de
buitengebieden. Er woonden relatief weinig Hollanders gemeten aan de Chinese
bevolking die drie maal groter was. Daarnaast woonden en werkten er Engelsen,
Duitsers en andere inwoners uit Europese landen. Er woonde tevens een uit de
Arabische landen afkomstige bevolkingsgroepen die vanwege hun religie samen met
de islamitische inlanders de vele kleine en grote moskeen bezochten.
Ferdinand groeide op als een relatief bevoorrecht kind in een hete en soms benauwde maar zeer bedrijvige multiculturele stad. Na het lager onderwijs werd Ferdinand in 1913 toegelaten op de nieuwe school voor technisch onderwijs alwaar hij werd opgeleid tot werktuigkundige. In een later stadium zou hij ook nog de cursus suikerchemie volgen. De school was eerder onderdeel van de Hogere Burger School (avondcursus) geweest maar vanwege de grote behoefte aan lokaal opgeleid technisch personeel met name in de suikerindustrie, werden in 1912 de eerste twee openbare technische scholen opgericht. In Batavia de Koningin Wilhelmina school en de tweede in Soerabaja die naar koningin Emma werd vernoemd.
Ferdinand groeide op als een relatief bevoorrecht kind in een hete en soms benauwde maar zeer bedrijvige multiculturele stad. Na het lager onderwijs werd Ferdinand in 1913 toegelaten op de nieuwe school voor technisch onderwijs alwaar hij werd opgeleid tot werktuigkundige. In een later stadium zou hij ook nog de cursus suikerchemie volgen. De school was eerder onderdeel van de Hogere Burger School (avondcursus) geweest maar vanwege de grote behoefte aan lokaal opgeleid technisch personeel met name in de suikerindustrie, werden in 1912 de eerste twee openbare technische scholen opgericht. In Batavia de Koningin Wilhelmina school en de tweede in Soerabaja die naar koningin Emma werd vernoemd.
Ferdinand heeft zijn jeugd in
de schaduw van de familie Sarkies beleefd. In het huis aan de Soembawastraat en
het buitenhuis in Lawang zullen beide neefjes veel met elkaar gespeeld hebben.
De oudere zuster van Jeanne was getrouwd met Lucas Martin Sarkies en hun
zoontje Eugene was een paar jaar ouder dan zijn neefje en speelkameraadje Ferdinand. De
familie Sarkies was een Armeense handelsfamilie die met succes verschillende
bedrijven in Soerabaja en Lawang hadden opgebouwd. Tussen 1900 en 1910 werd de
familie Sarkies d.w.z. de broers John en Lucas o.a. eigenaren van de Simpangsche Bazar en
Hotel Embon Malang, beide te Soerabaja. John en Lucas waren neven van de
bekende Sarkies
Brothers en er was zoals gebruikelijk veel onderling contact tussen de
wereldwijd verspreide Armeense gemeenschappen.
Vele jaren later zou Ferdinand o.a. via de contacten van de Sarkies families op de Filippijnen en in India ondanks de wereldwijde crisis aan het werk kunnen blijven in de suikerindustrie. In 1910 werd door kleine Lucas de eerste steen gelegd voor het later zo befaamde Oranje Hotel. Tijdens de Japanse bezetting werd het Oranje Hotel omgedoopt tot Hotel Yamamoto en na afloop van de oorlog werd het hotel Majahapit. Ferdinand zal uitstekend opgevoed zijn door zijn alleenstaande moeder Jeanne en haar familieleden. Haar belangstelling voor de theosofie, vrijmetselarij, literatuur, toneel en muziek én haar omgang met de koloniale intelligensia van Soerabaja zullen een grote rol hebben gespeeld bij de vorming van Ferdinand.
Vele jaren later zou Ferdinand o.a. via de contacten van de Sarkies families op de Filippijnen en in India ondanks de wereldwijde crisis aan het werk kunnen blijven in de suikerindustrie. In 1910 werd door kleine Lucas de eerste steen gelegd voor het later zo befaamde Oranje Hotel. Tijdens de Japanse bezetting werd het Oranje Hotel omgedoopt tot Hotel Yamamoto en na afloop van de oorlog werd het hotel Majahapit. Ferdinand zal uitstekend opgevoed zijn door zijn alleenstaande moeder Jeanne en haar familieleden. Haar belangstelling voor de theosofie, vrijmetselarij, literatuur, toneel en muziek én haar omgang met de koloniale intelligensia van Soerabaja zullen een grote rol hebben gespeeld bij de vorming van Ferdinand.
De grote liefde voor mechanica en industriële ontwerptechnieken zal Ferdinand mogelijk geërfd hebben van zijn vader Adriaan die
immers stuurman én machinist was geweest. Adriaan komt uit een geslacht van bekende architecten en kleermakers. Enige jaren voor de geboorte van Ferdinand had een oom, de later zeer bekend geworden Pa van der Steur zich in Magalang gevestigd. Na zijn werktuigbouwkunde opleiding aan de Koningin Emma School heeft Ferdinand een extra jaar suikerchemie gestudeerd om vervolgens aan
zijn eerste baan in de grote suikerfabriek van Poerworedjo te beginnen. In de
zelfde fabriek raakte hij bevriend met machinist Reinier Deuning en zou later een
relatie krijgen met de zuster van Reinier, Charlotte Deuning. De kennismaking
met de verbouw en oogst van de rietsuiker en de grote productiedruk met het
daarvoor nodige klein- en groot onderhoud zal van Ferdinand een all round
werktuigkundige gemaakt hebben en het was toen al zijn wens om patent-ingenieur
te worden.
Zijn grote belangstelling voor de bouw en inrichting van fabrieken zal hierbij ook een rol gespeeld hebben. Binnen de zeer traditionele suikerindustrie hiërarchie zal hij vaak vol ongeduld mogelijke carriere stappen af hebben moeten wachten maar door bemiddeling van zijn schoonvader Casper Frederik Deuning konden Reinier en Ferdinand in 1921 verhuizen van Poerworedjo naar suikerfabriek Delanggoe in de buurt van Klaten. Een minder grote fabriek dan in Poerworedjo maar wel met een laboratorium waar Ferdinand de chemische formules en bereiding van de verschillende suikerproducten aangeleerd zal hebben.
Zijn grote belangstelling voor de bouw en inrichting van fabrieken zal hierbij ook een rol gespeeld hebben. Binnen de zeer traditionele suikerindustrie hiërarchie zal hij vaak vol ongeduld mogelijke carriere stappen af hebben moeten wachten maar door bemiddeling van zijn schoonvader Casper Frederik Deuning konden Reinier en Ferdinand in 1921 verhuizen van Poerworedjo naar suikerfabriek Delanggoe in de buurt van Klaten. Een minder grote fabriek dan in Poerworedjo maar wel met een laboratorium waar Ferdinand de chemische formules en bereiding van de verschillende suikerproducten aangeleerd zal hebben.
Het leven op het terrein van
Delanggoe zal niet onaangenaam geweest zijn. De personeelswoningen op het
bedrijfsterrein waren ruim en ook zijn dochter Julie heeft er prettige herinneringen
aan. Door de komst van zijn moeder die duidelijk haar stempel op het huishouden
drukte kwam er echter ook cultuur mee. Boeken, kranten, tijdschriften,
radionieuws en concerten en de koffergrammofoon met veel klassieke muziek waaronder de geliefde operazangeres Nellie Melba. In zijn vrije tijd was Ferdinand zeer actief in
de suikerbond en zou tot vice-voorzitter van de suikerkring van Semarang
gekozen worden. Zijn belangstelling voor de jacht was niet ongewoon. Iedere man
werd als jongen vaak meegenomen in de indertijd nog uitgestrekte bossen waar
toen nog genoeg wild leefde. Daar leerde Ferdinand ook de vele bijzondere Hindoëstisch-Boeddhistische tempels en bedevaartsoorden kennen die hij jaren
later ook aan zijn twee kinderen zou laten zien.
Het geordende leven en werken
binnen de Javaanse suikerindustrie was aangenaam en verliep voorspoedig tot
circa 1928 toen de oogst minder was en de eerste signalen van een grote
wereldcrisis zich aandienden. Vanaf 1930 vielen er ontslagen en ook Ferdinand
moest vanwege een overname het terrein op Delanggoe in 1932 verlaten. Hij vond
een kleine woning en telkens tijdelijk werk in de buurt van Sragen waar de twee
kinderen de Europeesche School bezochten. Maar in 1933 was de economische crisis en de
daarmee gepaard gaande armoede en gebrek aan werk over geheel Java zo hevig dat
het gezin opnieuw verhuisde. In Bandoeng konden zij terecht in een van de zeer
kleine huisjes van een sociaal nieuwbouw project en Ferdinand solliciteerde
naar een baan als machinist suikerlaborant van Victorias Milling Company.
Een fabriek die zich in het midden van de suikerindustrie op het Filippijnse eiland Negros bevond. Het was een negen maanden contract en Ferdinand verliet ongewild zijn gezin met achterlating van een klein spaarbankboekje waar hij elke maand geld op liet storten. Opnieuw leerde Ferdinand veel bij. Victorias Milling was een voor Ferdinand ongekend grote fabriek en hij leerde naast de productie van nieuwe suikerproducten ook Spaans en het lokale Tagalog spreken. Na het uitdienen van het Filippijnse contract werd hem een o.a. vanwege zijn meertaligheid een nieuwe positie als manager van diverse suikerfabrieken in het Indiase West Bengalen aangeboden. Een gebied waar de VOC in het voormalige 'Dutch Bengal' in 1656 in de omgeving van Hooghly-Chinsurah een suikerfabriek hadden gebouwd. Terwijl in het nabijgelegen Kolkata (Calcutta) leuk VOC geld verdiend werd met de internationale opiumhandel.
Een fabriek die zich in het midden van de suikerindustrie op het Filippijnse eiland Negros bevond. Het was een negen maanden contract en Ferdinand verliet ongewild zijn gezin met achterlating van een klein spaarbankboekje waar hij elke maand geld op liet storten. Opnieuw leerde Ferdinand veel bij. Victorias Milling was een voor Ferdinand ongekend grote fabriek en hij leerde naast de productie van nieuwe suikerproducten ook Spaans en het lokale Tagalog spreken. Na het uitdienen van het Filippijnse contract werd hem een o.a. vanwege zijn meertaligheid een nieuwe positie als manager van diverse suikerfabrieken in het Indiase West Bengalen aangeboden. Een gebied waar de VOC in het voormalige 'Dutch Bengal' in 1656 in de omgeving van Hooghly-Chinsurah een suikerfabriek hadden gebouwd. Terwijl in het nabijgelegen Kolkata (Calcutta) leuk VOC geld verdiend werd met de internationale opiumhandel.
In 1934 kwam Ferdinand voor
korte tijd uit India naar Java terug. Er was een incident. Ferdinand was zonder
voorbericht in Bandoeng aangekomen en vond behalve zijn vrouw en kinderen ook
een vreemde man in huis. Een Indisch heerschap uit de betere Indo kringen waar
Charlotte kennelijk meer dan een oppervlakkige vriendschap mee had. De ruzie hierover
werd bijgelegd en de helderziende kaartlezer voelde zich in de kaart gespeeld
en zou zich niet meer laten zien. De economische crisis op Java was echter nog
niet voorbij en Ferdinand had een nieuwe positie aangeboden gekregen in India
en hij wilde dat Charlotte mee zou komen en dat de twee kinderen op een later
tijdstip na zouden reizen. Charlotte voelde zich in het geheel niet thuis in
West Bengalen de Indiase koloniale cultuur was zeer verschillend van de
Javaanse cultuur waar Charlotte als ‘gemengdbloedige’ zich veel vrijer kon
bewegen dan binnen de koloniale Engelse ‘stiff upper lip’ waar zij in terecht
was gekomen. Hierbij zal ook een rol gespeeld hebben dat de Engelsen zich veel
minder ‘mengden’ met de inlandse vrouwen of mannen. Charlotte voelde zich na
enige maanden diep ongelukkig en besloot alleen terug te keren naar Java.
Ferdinand had immers een meerjaren contract maar voelde zich ook zeer thuis in
India. Charlotte kwam dus onverwacht terug in Bandoeng en trok samen met de
twee kinderen in het huis van haar oudere zus.
Het huwelijk tussen Charlotte
en Ferdinand was gestrand. Charlotte was boos, verdrietig en diep teleurgesteld
en plaatste de kinderen in pleeggezinnen. In 1936 zouden Charlotte en Ferdinand
echtscheiding aanvragen waarvan acte op 9 oktober in Klaten. Er had inmiddels een andere grote
verandering in het leven van Ferdinand plaats gevonden.Hij was verliefd geworden op een jonge verpleegster uit Agra. Wij weten nu dat
Ferdinand in december 1936 voor het laatst in zijn leven Nederlands-Indië zou
bezoeken. De wereld politieke situatie zou vanaf 1938 sterk veranderen en
vanwege onlusten in India en de steeds onveiliger wordende zeeën tussen India
en Java was reizen geen optie voor Ferdinand. Ferdinand logeerde in november 1936 in Hotel Homann en zijn
zestienjarige dochter Julie bezocht hem verschillende malen. Nooit zou Julie de
foto van de beeldschone Norine met prachtige groene ogen vergeten. Volgens
Julie was haar vader een zeer gelukkige indruk gemaakt en was een stralende
knappe man die zich zeer goed naar Engelse ‘snit’ wist te kleden. Ferdinand was
naar Java gereisd omdat hij o.a. de acte van echtscheiding nodig had om te
kunnen trouwen met zijn nieuwe liefde de eenentwintig jarige verpleegster
Norine Tweedie uit Allahabad de dochter van de stationschef van een van de
belangrijkste spoorweg knooppunten van India. Norine was inmiddels zwanger en
hun dochter Wendy zou in april 1937 in Calcutta geboren worden.
Ferdinand zou tot 1938
algemeen manager blijven van de Shri Krishna Deshi Sugar Mills in Jhusi op
circa 5 kilometer van Allahabad. De suikerfabriek was een bedrijfsonderdeel van
de rijke Indiase familie met aan het hoofd Lakshman Prasad Gupta. Behalve dat
Ferdinand over een grote technische kennis beschikte zal ook een rol hebben
gespeeld dat hij geen Engelsman was en aldus geen deel uitmaakte van de Britse
koloniale gemeenschap. Het culturele
kolonialisme van de Engelsen was op veel punten onvergelijkbaar met hetgeen
de Hollanders op Java hadden georganiseerd om de inlandse bevolking onder
controle te krijgen en te houden. Het kasten systeem in India bood de Engelsen
de kans om ‘nieuwe lagen’ binnen de bevolkingsgroepen te organiseren. De
krenterigheid en het koopmanschap (winstbejag) van de Hollanders zorgden voor
veel kleinere paleizen en koloniale gebouwen op Java en Sumatra dan de enorme,
vaak theatrale gebouwen die de Engelsen neer lieten zetten om hun macht en
technologische overwicht aan te tonen. De Engelsen introduceerden nieuwe vormen
van separatisme door de geleidelijke introductie van zeer veel verschillende
‘officiële procedures’ waar men zich afhankelijk van afkomst en rang in de
hiërarchie aan moest confirmeren of niet. Dit systeem van bevoordelen gaf de Britten
ook de gelegenheid om bevolkingsgroepen te tellen en dan vervolgens in te delen
in ‘dit mogen ze wel, dit mogen ze niet’. Meer nog dan de Fransen en de
Hollanders bemoeiden de Engelsen zich met alle lagen van de bevolking om de wind er onder te kunnen houden.
Hierdoor behoorde Ferdinand in
India vanwege zijn blanke huid en technische kennis (die de kolonie hielp met
opbouwen) tot de bevoorrechte witte elite. Ferdinand zal zich gerealiseerd
hebben dat hij in het klein burgerlijke en roddelende Nederlands-Indië nooit de
carriere kansen zou krijgen die hem als vierendertig jarige in India wél werden
geboden. Anderzijds had Ferdinand door zijn Indische achtergrond geen enkele
moeite in de omgang met de Indiërs uit de verschillende kasten. Zijn Hollandse
directheid en kennis van de Javaanse beleefdheid en de daarmee gepaard gaande
zwijgzaamheid maakten hem geschikt als gesprekspartner voor zijn Indiase
zakenpartners die zich bij hem meer op hun gemak gevoeld zullen hebben dan bij
de afstandelijke Engelsen. Zijn contactuele vaardigheden zullen er ook aan
bijgedragen hebben dat hij invitaties kreeg om lid te worden van verschillende
‘English Clubs’ waardoor zijn sociale netwerk na enige jaren in India vele
malen groter was dan in Indië.
Zijn ontmoeting met de
jeugdige Norine Tweedie die als verpleegster in Calcutta werkzaam was zou de
afstand naar Indië groter maken. Norine werd zwanger in 1936 en hun dochtertje
Wendy werd in april 1937 in Calcutta geboren. Ferdinand en Norine woonden in
Calcutta en Ferdinand reisde zijn projecten af In 1938 kwam het tot een verwijdering. De achtergrond zullen
wij nooit te weten komen. Ferdinand en Norine zijn naar de Engelse wet getrouwd
en dat maakte Ferdinand tot hoofd van het gezin. De verwijdering had er toe
geleid dat Ferdinand en Norine niet meer samenleefden en dat hij er grote
moeite mee had dat hun dochter bij Norine verbleef. Terwijl Norine in haar
ziekenhuis aan het werk was zorgde de babysit voor de kleine Wendy. Ferdinand
wist op de bewuste dag dat de babysit met Wendy in een park verbleef en heeft
Wendy aldaar opgehaald. De moeder zou aangifte doen van ontvoering maar had
wettelijk geen recht op het kind.
In 2012 bereikt mij een bericht uit Amerika.
Een Amerikaanse musiciloog is opzoek naar zijn halfzuster die Wendy van der
Steur zou heten. De moeder van de musicoloog was bedlegerig en had voortdurend
momenten dat zij over een ontvoerde dochter sprak. De musicoloog was haar enig
kind uit een relatie met een man die de moeder ontmoet had in 1947 na haar
immigratie naar Amerika. Nooit had zij haar zoon verteld dat zij al eerder een
kind had gekregen. De oplettende verpleegster in het bejaardenhuis waar Norine
verpleegd werd schreef de geijlde namen en omstandigheden op en een vriend van
de musicoloog plaatste verschillende oproepen op het internet.
Wendy die sinds 1965 in
Amerika woont heeft inmiddels verschillende malen contact gehad met haar
halfbroer de musicoloog. Wendy die inmiddels vijfenzestig jaar oud was heeft
vanwege gezondheidsproblemen haar eenentwintig jaar oudere moeder niet kunnen
bezoeken in het bejaardenhuis in het verre Californië. Het was niet de eerste
keer dat Wendy werd opgeschrikt door berichten van onbekende en verre
familieleden. In 1999 heeft een neef van mij via het internet het adres van
Wendy in Amerika gevonden. Wendy bleek niet getrouwd te zijn en met haar
jongere broer Pieter niet ver van Boston te wonen. Norman de jongste broer
woont niet al te ver bij hen vandaan. Mijn moeder Julie was verbijsterd en blij
verrast. Zij had via de brieven van Ferdinand weet van de geboorte van haar
halfzusje Wendy maar na verloop van tijd waren de berichten van Ferdinand
opgehouden mogelijk vanwege de onlusten in India en de naderende grote tweede
wereldoorlog. Wendy en Norman zijn in 1999 naar Nederland gereisd en hebben
daar hun halfzus en halbroer Boy (Bob) ontmoet. Eindelijk kreeg Julie na
tweeënzestig jaar te horen hoe het haar vader was vergaan na hun laatste
ontmoeting in het Bandoengse Hotel Homann.
Er waren na de zwangerschap
complicaties geweest. Er is een vermoeden dat Norine een zware depressie had na
de geboorte. Eind 1938 was Ferdinand een alleenstaande vader met een dochtertje
van nog geen 20 maanden oud. Vanwege zijn werk heeft Ferdinand kleine Wendy
ondergebracht in door nonnen geleide ‘nursery’ in Calcutta. Wendy kreeg echter
dysenterie en moest opgenomen worden in de kinderafdeling van het Presidency General
Hospital het oudste ziekenhuis van Calcutta. Daar bevond zich ook een
interne opleiding voor verpleegsters. De liefdevolle verpleging in de Alexandra
Ward kinderafdeling maakte grote indruk op Ferdinand. Evenals een van de
verpleegsters.
De in het verre Solan geboren Dorothy Winifred Louise Carr
(1916). Dorothy zou zijn derde echtgenote worden nadat hij formeel kon scheiden
van Norine. Dat zou pas in 1942 mogelijk zijn geweest. Ferdinand en Dorothy
trouwden op 23 december 1942 in het door Japanse bommenwerpers bedreigde
Calcutta. Op 3 september 1939 zouden Engeland en Frankrijk de oorlog verklaren aan
Duitsland. Omdat India onderdeel was van het Britse Rijk zou India ook gaan
deelnemen aan de strijd tegen Duitsland en later Japan. Duitsland en Japan
zouden India voorlopig met rust laten maar India zou behalve enorme voorraden
militair materieel meer dan twee miljoen soldaten leveren. In de opmaat naar de
grote veranderingen op het wereldtoneel en het onvoorziene einde van de
koloniale heerschappij vertelde Dorothy aan Ferdinand dat zij zwanger was.
(vlg. blog is deel II – 1940 – 1973)
Rond 1900 eten de Nederlanders circa 9 kilo suiker per jaar.
Honderd jaar later gemiddeld 40 kilo per jaar
1890 circa - Stilleven met suiker Hendrik van der Masch Spakler
Een 'blanke' jeugd in Indië
Soerabaja - Simpangsche Bazar
Soerabaja -Atelier Kurkdjian uit Armenië afkomstige fotografen
Soerabaja - Poort bij de Arabische wijk
Soerabaja - Straatgezicht met Chinese tempel
Een klas in de Suikerschool
Suikerfabriek laboratorium
1932 Suikerfabriek Kedoeng
Filippijnen - Victorias Milling Company Negros
- ooit de grootste suikerfabriek ter wereld
Geen opmerkingen:
Een reactie posten