Na een verblijf van enige
maanden in Cirebon voelde Julie zich niet meer veilig. De havenstad werd door
steeds meer Japanners bemand en er werden ook steeds vaker Indo’s opgepakt om
als dwangarbeider elders te moeten werken. Julie vertrok in december 1943 naar
Batavia en had voorlopig onderdak bij een Indonesische familie. Na enige
maanden ontmoette zij door toeval haar oud schoolvriendin van de Bandoengse HBS, Marie (vermoedelijk Carpentier) die reeds jaren getrouwd was met een Indonesiër.
Marie en haar echtgenoot werkten beiden in een Sakura Toko in de buurt van de
markt van Meester Cornelis, een buitenwijk van Batavia.
De sociaaleconomische
situatie in Batavia was zeer verslechterd in 1944. Er werd al grote druk op de
Japanners uitgeoefend door de oprukkende Amerikanen. De Japanse regering had
ook het militair gezag op Java opgedragen om meer (dwang) arbeiders, voedsel en
materiaal te verschepen naar Japan en de andere oorlogsgebieden. Het
voedseltekort was overal voelbaar en de zeer verarmde bevolking had nauwelijks
geld om het schaarse en dure voedsel te kunnen betalen. Iedereen met een klein
beetje grond of achtertuin verbouwde wel iets, terwijl anderen hierin trachten te handelen. Toch
zijn er in die periode meer dan 250.000 mensen door honger en ziekte gestorven
in en rond Batavia. Over geheel Java zijn in de periode meer dan twee miljoen personen overleden.
In de Sakurai Toko waar Julie af en toe mee hielp kwamen
veel Japanners boodschappen doen. D.w.z. er kwamen ook veel tot Japanner genaturaliseerde
Koreanen die meestal een lagere rang hadden dan de beter opgeleide ‘echte’
Japanners. Een van de vaste klanten van de Toko was Kapitein Kentaro Tanaka de
commandant van Kampong Makassar. In de periode april 1942-januari 1945 was
‘Boerderij Makassar’ een berucht krijgsgevangenkamp. In januari 1945 werden de
krijgsgevangenen deels naar Singapore overgebracht en deels naar een ander gebied in Batavia verhuisd. Het kamp werd een burgerkamp en er werden vervolgens meer dan 3.500 vrouwen en kinderen
ondergebracht die in de tuinderijen moesten werken of in de varkenshouderij
voor de Japanners die varkensvlees aten.
Begin juni 1945 was Julie op
de bedrijfsfiets van de Sakurai winkel onderweg voor een boodschap elders in Meester Cornelis. Tot
haar grote schrik werd zij plotseling aangehouden door een Indonesische politieagent die haar ervan beschuldigde de fiets te hebben gestolen. Julie werd
vervolgens met een handboei aan de fiets vast gemaakt en moest naast de
politieman hollend naar het politiebureau. Julie riep herhaaldelijk tegen
voorbijgangers ‘zeg tegen Marie dat ik op het politiebureau zit'.
Julie was doodsbang dat zij naar de Kempeitai werd gebracht en wist onderwijl met haar vrije hand de epaulet met de KNIL strepen van haar echtgenoot William uit de binnenkant van haar kraag los te maken en weg te gooien. Julie belande na aankomst op het politiebureau in een kleine kille cel. Doodsbang en uitgeput raakte zij na verloop van enige uren bewusteloos en werd de volgende dag naar het nabijgelegen ziekenhuis gebracht. Malaria tropica en een zware longontsteking was de diagnose. Na verloop van dagen werd Julie tegen haar verwachting in niet naar een andere gevangenis gebracht. Maar werd vermoedelijk door bemiddeling van Marie en haar echtgenoot van de Sakura Toko naar het woonhuis van Kapitein Kentaro Tanaka gebracht.
Julie was doodsbang dat zij naar de Kempeitai werd gebracht en wist onderwijl met haar vrije hand de epaulet met de KNIL strepen van haar echtgenoot William uit de binnenkant van haar kraag los te maken en weg te gooien. Julie belande na aankomst op het politiebureau in een kleine kille cel. Doodsbang en uitgeput raakte zij na verloop van enige uren bewusteloos en werd de volgende dag naar het nabijgelegen ziekenhuis gebracht. Malaria tropica en een zware longontsteking was de diagnose. Na verloop van dagen werd Julie tegen haar verwachting in niet naar een andere gevangenis gebracht. Maar werd vermoedelijk door bemiddeling van Marie en haar echtgenoot van de Sakura Toko naar het woonhuis van Kapitein Kentaro Tanaka gebracht.
Kapitein Tanaka en zijn
staf bewoonde sinds 1942 het door Laurens van der Crap in 1775 gebouwde landhuis
‘Cililitan Besar’ ook wel ‘Lebak Sirih’ genoemd. Het is een zeer ruim gebouwd
huis met een enorme kap die aan alle zijden voor schaduw en koelte zorgt. Het
bevind zich nog steeds in Jakarta aan de Jalan Rumah Sakit en was indertijd op
loopafstand van Kampong Makassar. Tanaka beval Julie om zich direct naast de
keuken aan de achterkant van het huis schuil te houden. Na verloop van tijd
knapte Julie op maar als zij Tanaka waarnam dan hoestte zij flink en ging schielijk de keuken in. Zij kon het redelijk goed vinden met de Indonesische kokkie en met de japanse keukenchef een en heeft zich tot
de laatste week van augustus 1945 schuil kunnen houden. Julie leerde in deze
maanden verschillende medewerkers uit het Makassar kamp van Tanaka kennen die
in hun vrije tijd kwamen eten, drinken en urenlang zaten te kaarten op een van de terrassen onder
de grote overkapping. Al snel had Julie begrepen dat er ook bewakers bij waren die
eigenlijk uit Korea kwamen. Die stonden bekend als uiterst hardvochtig en waren
gevreesd om hun harde klappen met de vlakke hand of met een bamboestok. Als zij
echter volgens de Japanse leidinggevenden niet hard genoeg corrigeerden dan werden zij zelf even hard gestraft
door hun meerderen.
Julie wist niet precies wat er zoal gebeurde in Kampong Makassar zij hoorde wel de verhalen. Wel is zij verschillende keren getuige geweest van keiharde aframmelingen van Europeanen door juist deze Koreaanse bewakers op de binnenplaats van het landhuis. Eén van de bewakers was Tekki Kanemura. In 1921 geboren in het door de Japanners gekoloniseerde Korea onder de naam Kim Seok-gi. In 1942 had Kim zich gemeld bij een militair opleidingscentrum in de Koreaanse stad Busan vanwege zicht op een goed salaris als uitgezonden militair. Na een korte maar bikkelharde opleiding waarbij hij net als zo’n collega’s dagelijks werd geslagen (om hard te worden) werd Kim onder zijn nieuwe Japanse naam in augustus 1942 naar Java verscheept. Kim was in 2010 de nog enige in leven zijnde op Java veroordeelde oorlogsmisdadiger. Onder zijn Japanse naam Kanemura is hij door een Temporaire Krijgsraad (TKR) op 4 mei 1948 tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeeld. Een straf die hij moest uitzitten in de door de Holanders gebouwde Tjipinang gevangenis in Meester Cornelis.
Hij was veroordeeld vanwege 'voortdurende en ernstig mishandeling van krijgsgevangenen'. Kim voelde zich onbegrepen en ten onrechte veroordeeld. Hij had alleen maar ja of nee mogen zeggen op vragen en had aangevoerd dat er nog vier anderen waren geweest met de zelfde naam en hij was immers alleen maar Kok geweest. In 1950 werd Kim overgeplaatst naar de Sugamo gevangenis in Tokio. Op 12 september 1950 werd hij vrij gelaten. Al snel daarna werd hem zijn Japanse status afgenomen en was hij weer Koreaan zonder enig recht op uitkering. Korea was toch weer onafhankelijk! Het heeft Kanemura c.q. Kim Seok-gi 10 jaar gekost om weer naar Korea terug te kunnen keren. Oorlogsmisdadigers die kans zagen om terug te keren naar Korea besloten bijna allen om geen enkele informatie over hun verleden te geven. Jeong, Kim’s 15 jaar jongere vrouw heeft pas onlangs vernomen dat haar echtgenoot een veroordeeld oorlogsmisdadiger was omdat Kim opeens een vergoeding kreeg uit Japan vanwege geleden materiele en immateriële schade tijdens de oorlogsjaren en daarna. Het had Jeong en haar kinderen altijd verbaasd dat Kim altijd met zijn ogen open sliep. Kim had altijd gezegd dat men ‘waakzaam’ moest zijn. Jeong had nooit echt geluisterd naar het geklaag over zijn lijden in het Japan van tijdens en na de oorlog. Daar had ze nu wel spijt van omdat zij hierdoor zijn woede en angst aanvallen beter begreep.
In 1986 ontmoette Julie
via een spontaan bezoek door een van haar kleinzoons een jonge 17 jarige
Koreaan. Een geadopteerde vriendelijke en stille jongen met een zeer Koreaans
uiterlijk. Samen met de vader van de kleinzoon en zijn zoon stond deze jonge
Koreaan opeens en als verrassing in de woonkamer van Julie. Julie trok geheel
bleek weg, begon te beven en holde verschrikt en snikkend naar haar slaapkamer om
niet meer terug te keren. Toen haar zoon enige tijd later ging vragen wat er aan de
hand was vertelde Julie ontdaan dat S. zo op een Japans/Koreaanse bewaker had geleken,
die ook Julie zo had geslagen. Dat was meer dan 40 jaar eerder geweest.
Cililitan Besar het landhuis van Kapitein Tanaka commandant van Kampong Makassar
Kampong Makassar
Japans/Koreaanse bewakers aan de ingang van Kampong Makassar augustus 1945 werden ingezet om de Europeanen tegen de Indonesiërs te beschermen.
Tjipinang gevangenis Meester Cornelis waar in 1945 de Japanse oorlogsmisdadigers werden opgesloten.
Bewaker Kim Seok-gi alias Kim Kanemura en zijn vrouw Jeong in 2010
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen