Na het vertrek van William rond 8 februari naar Australië was Julie alleen achtergebleven met de 2 kleine kinderen. Zij kon vanwege de grote onrust in Soerabaya haar dagelijkse wandelingetjes met de kinderen naar het koelte gevende stadspark waar ook een groot aantal Waringin bomen stonden niet meer maken. Hoe vaak had zij daar al niet gezeten in het afgelopen jaar, hopend op een goede afloop. Ook haar vader Ferdinand had hier als peuter met grootmoeder Joanna rond gelopen terwijl haar echtgenoot Julie’s grootvader, in 1901 in het gesticht van Lawang werd behandeld voor ‘zenuwinzinkingen’. Julie voelde zich echter steeds ‘onveiliger’ worden in het vochtig hete Soerabaya. De bekende warme stadsgeuren hadden plaats gemaakt voor een andere zwaardere geur, een brandlucht die was opgekomen nadat het eerste zware bombardement op de stad door de Japanners op 3 februari had plaats gevonden.
Julie had al vanaf 1939 zich langzaam nestelende gevoelens van ‘onveiligheid’ gekregen die zij telkens opnieuw van zich af had gezet. Het incident met haar PTT chef die haar tegen haar wens had willen verleiden en de daarop volgende heftige discussies op het kantoor en haar besluit om zelf ontslag te nemen hadden haar min of meer wakker geschud.
Het ongeoorloofde gedrag van haar Nederlandse ‘meerdere’ werd op basis van de toen in Indië heersende rangen en standen onder tafel geveegd en Julie moest of zwijgen óf vertrekken en ‘de eer’ aan zich zelf houden. Onder de grote Waringin boom van Hotel des Indes in Batavia besloot zij haar leven in eigen hand te nemen en zich niet maar te laten leven door kantoortijden en loyaliteit aan een blanke onbekende baas die handtastelijke werknemers toeliet.
Het ongeoorloofde gedrag van haar Nederlandse ‘meerdere’ werd op basis van de toen in Indië heersende rangen en standen onder tafel geveegd en Julie moest of zwijgen óf vertrekken en ‘de eer’ aan zich zelf houden. Onder de grote Waringin boom van Hotel des Indes in Batavia besloot zij haar leven in eigen hand te nemen en zich niet maar te laten leven door kantoortijden en loyaliteit aan een blanke onbekende baas die handtastelijke werknemers toeliet.
Later zou Julie vertellen dat de vele Waringin bomen op Java haar altijd geestelijke kracht hadden gegeven. Als er problemen waren dan zocht zij juist deze boom op. Het liefst een Waringin aan een kleine rivier zoals vroeger toen zij jonger was en op het terrein van Suikerfabriek Delanggoe opgroeide wat nu Pabrik Gula Delanggu heet. Toen Julie op TV het bezoek van Juliana aan Indonesia in 1971 bekeek was zij aandachtig en stil maar snikte opeens onbedaarlijk toen zij een grote Waringin boom in beeld zag verschijnen.
Julie wilde zich niet zoals vroeger, toen haar vader vanwege zijn werk het gezin had verlaten opnieuw zo eenzaam en alleen voelen. Haar moeder was weliswaar aanwezig geweest evenals haar broertje. Maar die beklaagden zich meer over hun eigen kleine problemen dan dat zij onderling solidair waren na het vertrek van vader Ferdinand. Julie stond qua psychologische ontwikkeling vanaf het vertrek van haar vader min of meer alléén! Als 12jarig meisje had zij in de jaren ’30 de gevolgen van de grote werkeloosheid op Java gezien. Bedelende en hongerende inlanders, werkeloze Indo’s en Europeanen. Haar vader had zich altijd optimistisch gedragen en had ook aan Julie uitgelegd dat hij hoe dan ook wilde werken om niet bij de pakken neer te zetten. Desnoods werk zoeken in het buitenland.
Julie miste al snel haar vader met wie zij samen een bondgenootschap had gevormd tegen het klagende en immer ontevreden gedrag van moeder Charlotte. Vaak hadden zij samen de kranten gelezen en geluisterd naar de opera’s en andere klassieke muziek die Ferdinand mee naar huis bracht. Julie genoot van zijn lange slanke vingers en handen als hij weer eens iets aan het knutselen was. Of als hij de bouwtekeningen van machines voor de suikerfabrieken op de tafel uit had gespreid en deze met plezier bestudeerde en geduldig aan Julie uitlegde welke veranderingen hij zou aanbrengen zodat er minder problemen waren en de productie niet in gevaar zou komen.
In het benauwde Batavia van 1939 besloot zij na haar ontslagname niet met de stroom van de algehele ongerustheid over de toekomst van Indië mee te gaan. Julie had geen enkele binding met Nederland. Zij had daar ook geen familie. Het verschrikkelijke incident bij de PTT had haar duidelijk gemaakt dat zij door haar Indo afkomst nooit tot de ‘elite’ zou behoren. Met enige afschuw had zij het toegefluisterde advies ‘denk toch aan je toekomst’ van haar Indo collega’s om zich ‘rustig te houden’ terzijde geschoven. Net zoals haar vader haar had geleerd wilde Julie ‘niet bij de pakken neer zitten’. Vele jaren later heeft zij dat 'nooit opgeven' als het soms niet zo makkelijk ging ook op al haar kinderen (getracht) over te brengen. Julie had het in december 1941 maar vreemd gevonden dat Nederland de oorlog aan Japan had verklaard terwijl de Nederlandse regering zelf al naar Engeland was uitgeweken. Het leek welhaast een uitnodiging aan de Japanners om dan maar Nederlands-Indië aan te vallen. Achteraf gezien was dat ook zo! De dagen gingen snel voorbij voor Julie. Haar jonge kinderen vroegen de normale aandacht. Het bezoek wat langs kwam met opgewonden of sombere verhalen nam eveneens veel tijd in beslag. Julie luisterde naar de berichten op de radio en volgde het nieuws in de kranten als de kinderen in de achtertuin hun slaapje deden of in hun bedjes lagen. Julie voelde zich steeds minder veilig maar had geen idee wat haar te wachten stond. 1942 - Nog geen drie jaar na het incident in Batavia zat Julie min of meer opgesloten in haar huis aan de Jalan Nias te Soerabaya. Met twee kleine kinderen en een echtgenoot die was vertrokken om voor het vaderland te vechten. Jazeker, zij zou hem volgen met een boot naar Australië. Maar wanneer? Als Julie naar buiten keek zag zij aan de overkant van de weg steeds meer treinen met militairen en wapentuig aankomen of vertrekken. Op straat ook veel vrachtwagens en militairen.
De vrouwen en vriendinnen van de collega’s van William voelden zich ook onzeker over hun toekomst. Zij hadden samen gesproken en gehuild en zich grote zorgen gemaakt over de toekomst van hun jonge gezinnen. Al vanaf de oorlogsverklaring van Nederland aan Japan op 8 december 1941 was het onrustig geworden en had William soms iets los gelaten over a.s. vernielingen in Soerbaya van de voor Japan strategische doelen. Op 10 januari 1942 verklaarden de Japanners op hun beurt de oorlog aan het Koninkrijk der Nederlanden. Julie wist dat de Japanners op 11 januari het olie eiland Tarakan voor de kust van Borneo op het KNIL hadden veroverd om van daaruit de andere eilanden te bezetten. Want olie en andere grondstoffen dáár kwamen de Japanners voor net zoals de Nederlanders honderden jaren terug. Pas vele jaren later zou zij van haar nieuwe zwager (H.J.A Deijmann) horen dat hij een rol had gespeeld bij ‘de overdracht’ van het loodslichtschip wat aldaar voor de kust had gelegen. Hij was wat Julie betreft een van de weinigen in haar nabijheid die had begrepen in welke toestand het voormalig Indië had verkeerd tijdens de oorlog. Alhoewel hij wel benadrukte dat de (zijn) kampervaringen natuurlijk veel erger waren dan het leven buiten de kampen.
Op 28 februari 1942 zou de ‘Combined Striking Force’ het op moeten geven tegen de Japanse overmacht. Dit werd later de Slag in de Javazee genoemd. De Japanners kwamen hierdoor steeds dichter bij Soerabaya en steeds dichter bij het huis van Julie en de twee kleine kinderen. Met William had zij voor zijn vertrek afgesproken dat zij in het ergste geval naar Probolinggo zou gaan. Daar woonde een tante een zus van moeder Charlotte die aldaar een pension runde. De stad was voorzien van een haven waar eventueel ook nog (visser) schepen naar Australië zouden vertrekken. Maar eigenlijk was er geen echt plan. Niemand had kunnen voorspellen hoe het met Julie en de kinderen zou vergaan vanaf de 9e februari. Ook de Waringinboom in het stadspark van Surabaya niet.
De Muziektent in het stadspark van Soerabaya
Ingang van de stadstuinen van Soerabaya
De Waringin boom bij Hotel des Indes in Batavia
Kali in Soerabaya
Soerabaya Darmo buurt
De Simpang Societeit Soerabaya
Ook aan de muur van de Simpang Societeit zat een bordje geschroefd
'Verboden voor honden en Inlanders'
Wilhelmina zou tijdens de kersttoespraak van 1943 nieuwe beloftes doen
Veel Nederlanders weten niet dat Nederland aan Japan
de oorlog heeft verklaard.
De Zweedse Consul schreef een lijvig rapport over de situatie in Soerabaya vanaf 1942
Tarakan olieveld na de bezetting
lees meer op tarakan.nl/
Nationaal Archief
28 februari 1942 - 'Slag in Javazee'
Diederik van Vleuten en Theo Doorman vertellen bij Pauw en Witteman.
Tijdens de discussie zegt mijnheer Doorman dat het om het lot van 150.000 Europeanen zou gaan. Zou hij werkelijk de meer dan 200.000 Indo's per ongeluk vergeten zijn?
Trouwfoto december 1951
in het midden Julie, links achter haar echtgenoot Anton
rechts achter haar de broer van Anton,
H.J.A. Deijmann
Geen opmerkingen:
Een reactie posten