Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of begin 2018

Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of  begin 2018

1944 deel 6 - van Cirebon naar Batavia

Na een verblijf van enige maanden in Cirebon voelde Julie zich niet meer veilig. De havenstad werd door steeds meer Japanners bemand en er werden ook steeds vaker Indo’s opgepakt om als dwangarbeider elders te moeten werken. Julie vertrok in december 1943 naar Batavia en had voorlopig onderdak bij een Indonesische familie. Na enige maanden ontmoette zij door toeval haar oud schoolvriendin van de Bandoengse HBS, Marie (vermoedelijk Carpentier)  die reeds jaren getrouwd was met een Indonesiër. Marie en haar echtgenoot werkten beiden in een Sakura Toko in de buurt van de markt van Meester Cornelis, een buitenwijk van Batavia.

De sociaaleconomische situatie in Batavia was zeer verslechterd in 1944. Er werd al grote druk op de Japanners uitgeoefend door de oprukkende Amerikanen. De Japanse regering had ook het militair gezag op Java opgedragen om meer (dwang) arbeiders, voedsel en materiaal te verschepen naar Japan en de andere oorlogsgebieden. Het voedseltekort was overal voelbaar en de zeer verarmde bevolking had nauwelijks geld om het schaarse en dure voedsel te kunnen betalen. Iedereen met een klein beetje grond of achtertuin verbouwde wel iets, terwijl anderen hierin trachten te handelen. Toch zijn er in die periode meer dan 250.000 mensen door honger en ziekte gestorven in en rond Batavia. Over geheel Java zijn in de periode meer dan twee miljoen personen overleden.

In de Sakurai Toko waar Julie af en toe mee hielp kwamen veel Japanners boodschappen doen. D.w.z. er kwamen ook veel tot Japanner genaturaliseerde Koreanen die meestal een lagere rang hadden dan de beter opgeleide ‘echte’ Japanners. Een van de vaste klanten van de Toko was Kapitein Kentaro Tanaka de commandant van Kampong Makassar. In de periode april 1942-januari 1945 was ‘Boerderij Makassar’ een berucht krijgsgevangenkamp. In januari 1945 werden de krijgsgevangenen deels naar Singapore overgebracht en deels naar een ander gebied in Batavia verhuisd. Het kamp werd een burgerkamp en er werden vervolgens meer dan 3.500 vrouwen en kinderen ondergebracht die in de tuinderijen moesten werken of in de varkenshouderij voor de Japanners die varkensvlees aten.

Begin juni 1945 was Julie op de bedrijfsfiets van de Sakurai  winkel onderweg voor een boodschap elders in Meester Cornelis. Tot haar grote schrik werd zij plotseling aangehouden door een Indonesische politieagent die haar ervan beschuldigde de fiets te hebben gestolen. Julie werd vervolgens met een handboei aan de fiets vast gemaakt en moest naast de politieman hollend naar het politiebureau. Julie riep herhaaldelijk tegen voorbijgangers ‘zeg tegen Marie dat ik op het politiebureau zit'. 

Julie was doodsbang dat zij naar de Kempeitai werd gebracht en wist onderwijl met haar vrije hand de epaulet met de KNIL strepen van haar echtgenoot William uit de binnenkant van haar kraag los te maken en weg te gooien. Julie belande na aankomst op het politiebureau in een kleine kille cel. Doodsbang en uitgeput raakte zij na verloop van enige uren bewusteloos en werd de volgende dag naar het nabijgelegen ziekenhuis gebracht. Malaria tropica en een zware longontsteking was de diagnose. Na verloop van dagen werd Julie tegen haar verwachting in niet naar een andere gevangenis gebracht. Maar werd vermoedelijk door bemiddeling van Marie en haar echtgenoot van de Sakura Toko naar het woonhuis van  Kapitein Kentaro Tanaka gebracht.

Kapitein Tanaka en zijn staf bewoonde sinds 1942 het door Laurens van der Crap in 1775 gebouwde landhuis ‘Cililitan Besar’ ook wel ‘Lebak Sirih’ genoemd. Het is een zeer ruim gebouwd huis met een enorme kap die aan alle zijden voor schaduw en koelte zorgt. Het bevind zich nog steeds in Jakarta aan de Jalan Rumah Sakit en was indertijd op loopafstand van Kampong Makassar. Tanaka beval Julie om zich direct naast de keuken aan de achterkant van het huis schuil te houden. Na verloop van tijd knapte Julie op maar als zij Tanaka waarnam dan hoestte zij flink en ging schielijk de keuken in. Zij kon het redelijk goed vinden met de Indonesische kokkie en met de japanse keukenchef een en heeft zich tot de laatste week van augustus 1945 schuil kunnen houden. Julie leerde in deze maanden verschillende medewerkers uit het Makassar kamp van Tanaka kennen die in hun vrije tijd kwamen eten, drinken en urenlang zaten te kaarten op een van de terrassen onder de grote overkapping. Al snel had Julie begrepen dat er ook bewakers bij waren die eigenlijk uit Korea kwamen. Die stonden bekend als uiterst hardvochtig en waren gevreesd om hun harde klappen met de vlakke hand of met een bamboestok. Als zij echter volgens de Japanse leidinggevenden niet hard genoeg corrigeerden dan werden zij zelf even hard gestraft door hun meerderen. 

Julie wist niet precies wat er zoal gebeurde in Kampong Makassar zij hoorde wel de verhalen. Wel is zij verschillende keren getuige geweest van keiharde aframmelingen van Europeanen door juist deze Koreaanse bewakers op de binnenplaats van het landhuis. Eén van de bewakers was Tekki Kanemura. In 1921 geboren in het door de Japanners gekoloniseerde Korea onder de naam Kim Seok-gi. In 1942 had Kim zich gemeld bij een militair opleidingscentrum in de Koreaanse stad Busan vanwege zicht op een goed salaris als uitgezonden militair. Na een korte maar bikkelharde opleiding waarbij hij net als  zo’n collega’s dagelijks werd geslagen (om hard te worden) werd Kim onder zijn nieuwe Japanse naam in augustus 1942 naar Java verscheept. Kim was in 2010 de nog enige in leven zijnde op Java veroordeelde oorlogsmisdadiger. Onder zijn Japanse naam Kanemura is  hij door een Temporaire Krijgsraad (TKR) op 4 mei 1948 tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeeld. Een straf die hij moest uitzitten in de door de Holanders gebouwde Tjipinang gevangenis in Meester Cornelis. 

Hij was veroordeeld vanwege 'voortdurende en ernstig mishandeling van krijgsgevangenen'. Kim voelde zich onbegrepen en ten onrechte veroordeeld. Hij had alleen maar ja of nee mogen zeggen op vragen en had aangevoerd dat er nog vier anderen waren geweest met de zelfde naam en hij was immers alleen maar Kok geweest. In 1950 werd Kim overgeplaatst naar de Sugamo gevangenis in Tokio. Op 12 september 1950 werd hij vrij gelaten. Al snel daarna werd hem zijn Japanse status afgenomen en was hij weer Koreaan zonder enig recht op uitkering. Korea was toch weer onafhankelijk! Het heeft Kanemura c.q. Kim Seok-gi 10 jaar gekost om weer naar Korea terug te kunnen keren. Oorlogsmisdadigers die kans zagen om terug te keren naar Korea besloten bijna allen om geen enkele informatie over hun verleden te geven. Jeong, Kim’s 15 jaar jongere vrouw heeft pas onlangs vernomen dat haar echtgenoot een veroordeeld oorlogsmisdadiger was omdat Kim opeens een vergoeding kreeg uit Japan vanwege geleden materiele en immateriële schade tijdens de oorlogsjaren en daarna. Het had Jeong en haar kinderen altijd verbaasd dat Kim altijd met zijn ogen open sliep. Kim had altijd gezegd dat men ‘waakzaam’ moest zijn. Jeong had nooit echt geluisterd naar het geklaag over zijn lijden in het Japan van tijdens en na de oorlog. Daar had ze nu wel spijt van omdat zij hierdoor zijn woede en angst aanvallen beter begreep.

In 1986 ontmoette Julie via een spontaan bezoek door een van haar kleinzoons een jonge 17 jarige Koreaan. Een geadopteerde vriendelijke en stille jongen met een zeer Koreaans uiterlijk. Samen met de vader van de kleinzoon en zijn zoon stond deze jonge Koreaan opeens en als verrassing in de woonkamer van Julie. Julie trok geheel bleek weg, begon te beven en holde verschrikt en snikkend naar haar slaapkamer om niet meer terug te keren. Toen haar zoon enige tijd later ging vragen wat er aan de hand was vertelde Julie ontdaan dat S. zo op een Japans/Koreaanse bewaker had geleken, die ook Julie zo had geslagen. Dat was meer dan 40 jaar eerder geweest. 

Cililitan Besar het landhuis van Kapitein Tanaka commandant van Kampong Makassar 


















Kampong Makassar





Japans/Koreaanse bewakers aan de ingang van Kampong Makassar augustus 1945 werden ingezet om de Europeanen tegen de Indonesiërs te beschermen.
Tjipinang gevangenis Meester Cornelis waar in 1945 de Japanse oorlogsmisdadigers werden opgesloten. 


Bewaker Kim Seok-gi alias Kim Kanemura en zijn vrouw Jeong in 2010




1 opmerking: