In 1947 was Amsterdam nog aan het bijkomen van de gevolgen
van de tweede wereldoorlog die van 1940 tot 1945 ook een aanslag op het
uiterlijk van de stad had veroorzaakt. De grauwsluier was nog niet weggepoetst
door nieuwe aanplant, renovatie’s en aanvulling van ontbrekend stadsmeubilair.
In de Amsterdamse Indische buurt met de zwoel klinkende namen van de vele
eilanden rond Java had Julie vanaf haar fiets geen enkel aanknopingspunt
gevonden met haar verleden op Java. Nergens waren er de warme tropische geuren
met de gezellige multiculturele samenleving zoals Julie die had gekend in
Jakarta, Bandoeng, Soerabaya, Solo en vele andere steden op Java.
De heerlijke warmte in de eerste weken van mei 1947
was voor Julie de eerste periode in Nederland dat zij zonder dikke jas naar
buiten kon. Sinds haar aankomst eind november 1946 had zij het koud gehad. Het
was nu anders. Julie kon met Anton aan haar zijde de stad ontdekken. Zij was
met hem naar het oude Waterlooplein geweest en had met afschuw de nabij gelegen
donkere muren rond de Jodenbuurt waargenomen. Anton had verteld over vrienden
en soms hele families die niet meer terug waren gekomen. Julie miste haar vader
waar niets over bekend was geweest. Haar moeder Charlotte kwam regelmatig met
berichten over vermiste en omgekomen familie in Indië. Het zou nooit meer
worden zoals vroeger. Vermisten werden doden.
Eind juni 1947 bemerkte Julie dat zij zwanger was.
Was het een ongelukje? Of was het een ontzichtbaar anker wat uit was geworpen in
de stugge aarde van een land wat nog door Julie veroverd moest worden. Julie
zal het Anton verteld hebben. En hem aan hebben gekeken, zoekend naar een reaktie.
Julie had al twee kinderen van een man die nooit meer terug zou komen. Anton
was al eerder vijf keer vader geworden en was formeel nog samen met de vrouw
die zijn laatste vier kinderen ter wereld had gebracht. Samen zouden Anton en Julie vanaf 1948 tot 1969 twaalf kinderen krijgen. Was het uit liefde voor elkaar? Of was het compensatie
voor het verlies en het geleden verdriet in de uiterst moeilijke jaren die
beiden achter zich wilden laten. De kinderen van Anton en Julie hebben later 25 kinderen (stand 2011) gekregen.
Het DNA van Julie en Anton bevat overerfde informatie
die zich behalve bij Julie en Anton ook in de eigenschappen, talenten en
karkatertrekken van hun kinderen en kleinkinderen zullen manifesteren. Hoog
blonde kinderen en dan weer kinderen met sterk Indonesiese trekken of juist weer
een mengeling van beide. Al lijken de kinderen van Julie en Anton op elkaar
er zijn ook grote verschillen in persoonlijkheid waarneembaar die soms tot onderlinge botsingen en
verwijderingen leiden dan wel tot tijdelijke groepsvorming met een
sentimenteel karakter zoals verjaardagen of familiefeestjes. Het ziet er naar uit dat overgrootmoeder Djeminem uit Bojolali de oudste genen heeft. Toen Indië al duizenden
jaren bewoond werd waren de aanstaande Europeanen nog onderweg vanuit Afrika
via Egypte en toen linksaf door Turkije richting Europa. Charlotte de moeder
van Julie was een kind van Casper Frederik Deuning. In 1843 in Soerakarta het huidige Solo geboren. Casper is een kind uit de 4de generatie Deuning.
De eerste Deuning is in 1728 met een VOC schip naar Batavia gekomen. En stamt af van de familie Dohna/Donin/Donyn en uiteindelijk Dohning uit Anspach Duitsland. Casper zou vanaf 1860 meer dan veertig jaar als landeigenaar en later als administrateur van suikerfabriek Tjokro Toeloeng in de suikerindustrie werken. Samen met zijn inheemse vrouw Djeminem zouden zij samen meer dan 14 kinderen krijgen in het prachtig gelegen Bojolali. De Deuning’s in Indië waren veelal planters en landverhuurders en zouden later ook als gewoon ambtenaar of bij staatsbedrijven zoals de Indische spoorwegen of de lokale trammaatschappijen werken.
De eerste Deuning is in 1728 met een VOC schip naar Batavia gekomen. En stamt af van de familie Dohna/Donin/Donyn en uiteindelijk Dohning uit Anspach Duitsland. Casper zou vanaf 1860 meer dan veertig jaar als landeigenaar en later als administrateur van suikerfabriek Tjokro Toeloeng in de suikerindustrie werken. Samen met zijn inheemse vrouw Djeminem zouden zij samen meer dan 14 kinderen krijgen in het prachtig gelegen Bojolali. De Deuning’s in Indië waren veelal planters en landverhuurders en zouden later ook als gewoon ambtenaar of bij staatsbedrijven zoals de Indische spoorwegen of de lokale trammaatschappijen werken.
Charlotte, een dochter van Casper Frederik Deuning en
Djeminem zou in 1920 trouwen met Ferdinand Pieter van der Steur. Zijn vader was
Adriaan Hendrik van der Steur een marineman uit Amersfoort die enige jaren in Soerabaya zou werken
als machinist en later stuurman op een van de speciale schepen waarmee de Indische
overheid op opiumsmokkelaars jaagden. Adriaan zou in 1901 vanwege depressie’s
opgenomen worden in een kliniek te Lawang en in 1907 scheiden van Joanna de
moeder van Ferdinand. Adriaan is in 1914 onder mysterieuze omstandigheden verdronken en dood aangetroffen op het strand bij Katwijk. Hij liet opnieuw een zeer jonge zoon achter. Charlotte verloor al heel jong haar moeder Djeminem en was bijna 9 toen haar vader overleed. Ferdinand heeft na 1905 nooit meer iets van zijn vader vernomen.
De Van Der Steurs zouden mogelijk via het zuiden van Italië als meetrekkende kathedralenbouwers rond 1500 in Nederland zijn aangekomen. Of waren het gewoonweg Hollandse vissers die goed waren in het vangen van de indertijd zo grote 'steur' vissen die in de Nederlandse rivieren te vangen waren? Adriaan Hendrik van der Steur trouwde op 6 december 1899 met een meisje Heijligers ook wel als Joanna Carolina Heyligers geschreven. Een familie van Duits-Nederlandse oorsprong die al enige generatie’s in Nederland en Indië woonden en veelal beroepsmilitairen waren.
In Nederlands-Indië’s woonden veel Duitsers en andere buitenlanders die via het wervingsdepot in Harderwijk aan een militaire loopbaan in Indië konden beginnen. Een neef van Adriaan was Johannes van der Steur die later in Indië bekend zou worden als Pa van der Steur. Johannes heeft een aantal jaren in Harderwijk als zendeling gewerkt en aldaar besloten om naar Indië te vertrekken om zijn zendingswerk op Java voort te zetten.
De Van Der Steurs zouden mogelijk via het zuiden van Italië als meetrekkende kathedralenbouwers rond 1500 in Nederland zijn aangekomen. Of waren het gewoonweg Hollandse vissers die goed waren in het vangen van de indertijd zo grote 'steur' vissen die in de Nederlandse rivieren te vangen waren? Adriaan Hendrik van der Steur trouwde op 6 december 1899 met een meisje Heijligers ook wel als Joanna Carolina Heyligers geschreven. Een familie van Duits-Nederlandse oorsprong die al enige generatie’s in Nederland en Indië woonden en veelal beroepsmilitairen waren.
In Nederlands-Indië’s woonden veel Duitsers en andere buitenlanders die via het wervingsdepot in Harderwijk aan een militaire loopbaan in Indië konden beginnen. Een neef van Adriaan was Johannes van der Steur die later in Indië bekend zou worden als Pa van der Steur. Johannes heeft een aantal jaren in Harderwijk als zendeling gewerkt en aldaar besloten om naar Indië te vertrekken om zijn zendingswerk op Java voort te zetten.
De Deijmann’s (Deiman, Deyman, Deymann) worden zichtbaar in west europa vanaf circa 1200. In het gebied rond Haarlem. Al voor 1500 zijn er Deyman's betrokken bij de opbouw van de stad Haarlem. Zelfs in het huidige Mauretanië met
een link naar Turkije komt de naam Deymani voor. Maar ook Deyman in Iran, Azerbeidzjan, Uzbekistan, Turkije, Bulgarije, Polen.
De Deymann’s in west europa zouden veelal landarbeiders, handelsreizigers en soms regenten worden. De naam Deyman werd door veranderende taalspelling regels en mogelijk door (in)schrijffouten op verschillende wijze gevoerd. De Deymann’s waar Anton uit voort is gekomen kwamen uit Ter Apel Nederland en vestigden zich vanaf circa 1700 in het Duitse Eemsland gebied voorbij Klazinaveen. De textiel handelsroute die vanuit Nederland tot ver voorbij het Poolse Krakau zou lopen en aansluiting zou hebben met Azië heeft veel Deymann’s aangezet om als marskramer, wijn en textielhandelaar een graantje mee te pikken. In de steden aan de oude handelswegen vanuit Nederland tot ver voorbij Polen komt de naam Deyman voor.
De Deymann’s in west europa zouden veelal landarbeiders, handelsreizigers en soms regenten worden. De naam Deyman werd door veranderende taalspelling regels en mogelijk door (in)schrijffouten op verschillende wijze gevoerd. De Deymann’s waar Anton uit voort is gekomen kwamen uit Ter Apel Nederland en vestigden zich vanaf circa 1700 in het Duitse Eemsland gebied voorbij Klazinaveen. De textiel handelsroute die vanuit Nederland tot ver voorbij het Poolse Krakau zou lopen en aansluiting zou hebben met Azië heeft veel Deymann’s aangezet om als marskramer, wijn en textielhandelaar een graantje mee te pikken. In de steden aan de oude handelswegen vanuit Nederland tot ver voorbij Polen komt de naam Deyman voor.
De grootvader van Anton is in het Duitse Meppen katholiek gedoopt en vermoedelijk in het nabijgelegen Haren geboren. Hij was samen met zijn broer in Meppen handelaar in wijnen en daar kwamen later naaimachines en aanverwante artikelen bij. Zij verkochten veel handel in Groningen waarna de broers besloten een nevenvestiging in Groningen te openen. Eerst in de Oude Kijk in 't Jatstraat en later in de Harmoniestraat. Hij zou rond 1875 in Groningen trouwen met een meisje Koets die weer banden had met de Amsterdamse fournituren en knopen familie Koets in de Utrechtsestraat in het pand waar zich nu Boekhandel Veenstra bevindt.
Hun zoon (mijn grootvader dus) was een ‘lastpost’ en werd op 15jarige leeftijd door zijn Groningse ouders naar de toenmalige Zeevaartschool in Leiden gestuurd. Na zijn opleiding werd hij in Den Helder geplaatst. Hij zou in 1901 trouwen met een meisje uit de Van Wolferen tak die al eeuwen in de buurt van Den Helder woonden en veelal vissers en jutter’s waren. De vader van Anton werd ondanks zijn vele dienstjaren bij de marine vaak gedegradeerd vanwege ernstig alcoholmisbruik. Het huwelijk tussen de grillig aangelegde Anton senior en zijn vrouw Helena zou in een scheiding eindigen.
De 12 kinderen van Julie en Anton hebben aldus
Indonesies-Duits-Nederlands bloed met mogelijk een snuifje bloed uit Perzië. Mocht het zo zijn dat de oorsprong van de Deyman's nog verder gaat dan zuid-slavische volkeren, Turkije en zelfs in Iran ligt dan zou dat geen verbazing wekken als men de fysieke en emotionele kenmerken van Anton en zijn kinderen vergelijkt met de volkeren die men daar aantreft.
Er wordt door sommige van de kinderen verondersteld dat er Joods bloed in de familie aanwezig zou zijn maar daar zijn (nog) geen aanwijzingen voor. Veel Deymann’s bereisden de internationale textiel handelsroute en er kan natuurlijk van alles onderweg gebeurd zijn. Het merendeel van alle familie’s was rooms katholiek en bepaald niet calvinistisch ingesteld.
Een opvallend groot aantal familieleden had en heeft tot op vandaag een vrij beroep of geeft daar de voorkeur aan. Vaak gelieërd aan het onderwijs en/of creatieve beroepen. Julie en Anton hebben met elkaar gemeen dat hun beider vader het gezin verliet rond hun twaalfde levensjaar. Voor de verlaten moeders heeft dat tot soms grote economische en emotionele problemen geleid. Julie en Anton hebben zich hierdoor onvoldoende kunnen identificeren met de ‘vaderrol’. Vervolgens hebben Julie en Anton de grote economische crisis 1929 – 1935 meegemaakt. Waarbij opgemerkt kan worden dat Anton bijna 7 jaar oud was toen de eerste wereldoorlog voorbij was en indertijd opgroeide in een dijkhuiswinkeltje aan de levendige haven van een ‘gemobiliseerde’ marinestad.
Er wordt door sommige van de kinderen verondersteld dat er Joods bloed in de familie aanwezig zou zijn maar daar zijn (nog) geen aanwijzingen voor. Veel Deymann’s bereisden de internationale textiel handelsroute en er kan natuurlijk van alles onderweg gebeurd zijn. Het merendeel van alle familie’s was rooms katholiek en bepaald niet calvinistisch ingesteld.
Een opvallend groot aantal familieleden had en heeft tot op vandaag een vrij beroep of geeft daar de voorkeur aan. Vaak gelieërd aan het onderwijs en/of creatieve beroepen. Julie en Anton hebben met elkaar gemeen dat hun beider vader het gezin verliet rond hun twaalfde levensjaar. Voor de verlaten moeders heeft dat tot soms grote economische en emotionele problemen geleid. Julie en Anton hebben zich hierdoor onvoldoende kunnen identificeren met de ‘vaderrol’. Vervolgens hebben Julie en Anton de grote economische crisis 1929 – 1935 meegemaakt. Waarbij opgemerkt kan worden dat Anton bijna 7 jaar oud was toen de eerste wereldoorlog voorbij was en indertijd opgroeide in een dijkhuiswinkeltje aan de levendige haven van een ‘gemobiliseerde’ marinestad.
Julie heeft de problemen die door de werkeloosheid van haar vader ontstonden van zeer dichtbij meegemaakt. De toenemende verwijdering tussen haar vader en moeder was een pijnlijk proces voor Julie. Moeder Charlotte wilde onder geen beding Indië verlaten voor een onzekere toekomst in India of de Philipijnen waar wel voldoende werk was in de suikerindustrie voor vader Ferdinand. Toen Julie’s vader naar India was vertrokken raakte haar moeder emotioneel geblokkerd en uitgekeken op haar twee kinderen. Julie en haar broer werden steeds vaker ondergebracht in pleeggezinnen zodat moeder Charlotte haar handen vrij had om werk aan te nemen maar ook om vriendschappen met mannen aan te gaan. In 1936 werd door de rechtbank in Batavia de scheiding uitgesproken maar hun relatie was al in in 1933 voorbij geweest. Anton groeide in de puberteit op op zonder vaderfiguur, evenals Julie. Julie heeft zich door de omstandigheden rond haar vader en moeder ook niet voldoende kunnen identificeren met de ‘moederrol’.
De jaren ‘20 kenden weliswaar economische voorspoed
maar daar kwam vanaf 1930 een einde aan. Nederland en Nederlands-Indië werden
zwaar getroffen door grote werkeloosheid en nieuwe armoede. Nadat Anton in Den
Helder zijn MULO diploma had gehaald vertrok Anton in 1928 met zijn moeder Helena
naar Aalsmeer. Hij werd ingeschreven op de lagere Rijks Winter Tuinbouwschool
en studeerde daar tuinbouw en bloementeelt. Na twee jaar was Anton gediplomeerd
tuinman en was daarnaast zeer aktief bij de NJN ofwel de Nederlandse Jeugdbond
voor Natuurstudie. Eind 1933 trouwde de eenentwintigjarige Anton met Truus Bosma en opende een kantoorboekhandel in Den Helder. Hun enige zoon Warner
werd op 16 juni 1934 geboren. Hun echtscheiding werd op 3 december 1936
uitgesproken. Truus zou later hertrouwen met de schrijver Antonie van Kampen
die zijn stiefzoon Warner de naam Warry van Kampen zou geven.
Door de moeilijke economische situatie en het zoeken naar werk zou Anton tot 1940 zeer vaak verhuizen. Anton trouwde toen voor de tweede maal. Hun eerste kind Karel was reeds in 1938 ‘buitenechtelijk‘ geboren. Ook dit huwelijk eindigde in een zeer moeizame echtscheiding die in 1951 uitgesproken zou worden en zou grote emotionele gevolgen voor de inmiddels vier kinderen hebben.
Door de moeilijke economische situatie en het zoeken naar werk zou Anton tot 1940 zeer vaak verhuizen. Anton trouwde toen voor de tweede maal. Hun eerste kind Karel was reeds in 1938 ‘buitenechtelijk‘ geboren. Ook dit huwelijk eindigde in een zeer moeizame echtscheiding die in 1951 uitgesproken zou worden en zou grote emotionele gevolgen voor de inmiddels vier kinderen hebben.
Julie en Anton hebben beiden de tweede wereldoorlog
intens en van zeer dichtbij meegemaakt. Een oorlog die zich afspeelde in de
zeer verschillende culturen waarin Julie en Anton opgroeiden en volwassen
werden. Met ervaringen die zo verschillend waren waardoor onderlinge uitwisseling
over de persoonlijke ervaringen en gebeurtenissen niet altijd op wederzijds begrip of ‘aanvoelen’
kon rekenen. De twaalf aanstaande kinderen waren zeker niet gepland maar er werd
kennelijk weinig moeite gedaan om géén kinderen te krijgen. Julie wilde ieder kind wat zich aankondigde altijd met
liefde ontvangen. In hoeverre Anton al zijn kinderen (17 of waren er meer?) heeft gewenst is wat hem betreft
onuitgesproken gebleven. Door welke speling van het lot Julie en Anton zijn
samengebracht is een boeiende vraag.
De eerste twee huwelijken van Anton werden voltrokken met twee struise Hollandse vrouwen die beiden uit de geboorteplaats van Anton kwamen. Anton had altijd veel ‘sjans’ gehad in de danszaal van het Carlton Hotel en tijdens het Thé Dansant in tearoom-restaurant Formosa, waar oudere dames jonge heren konden huren. Anton werd ook wel de Cary Grant van de Kalverstraat genoemd. Julie was met haar kleine ranke gestalte en haar zwart golvende kapsel een exotische tegenstelling waaraan de sporen uit de Gordel van Smaragd goed te zien waren. Julie had altijd grote bewondering voor de zwoele maar pittige amerikaanse filmactrice Joan Crawford gehad, die als kind ‘Billie’ werd genoemd.
Het eerste dochtertje van de Amsterdamse Cary Grant en Joan Crawford werd in januari 1948 geboren.
De eerste twee huwelijken van Anton werden voltrokken met twee struise Hollandse vrouwen die beiden uit de geboorteplaats van Anton kwamen. Anton had altijd veel ‘sjans’ gehad in de danszaal van het Carlton Hotel en tijdens het Thé Dansant in tearoom-restaurant Formosa, waar oudere dames jonge heren konden huren. Anton werd ook wel de Cary Grant van de Kalverstraat genoemd. Julie was met haar kleine ranke gestalte en haar zwart golvende kapsel een exotische tegenstelling waaraan de sporen uit de Gordel van Smaragd goed te zien waren. Julie had altijd grote bewondering voor de zwoele maar pittige amerikaanse filmactrice Joan Crawford gehad, die als kind ‘Billie’ werd genoemd.
Het eerste dochtertje van de Amsterdamse Cary Grant en Joan Crawford werd in januari 1948 geboren.
1857 - Toen de Deuning's nog Deunin waren in Nederlands-Indië
Deunin - Donin -
Rond 1880 - Een van de Deymann's uit het geslacht Deymann
regio Meppen, Xanten en Wesuwe in Duitsland
De Deymann's hadden ook een drankje
de suiker kwam veelal uit Nederlands-Indië
1948 - Anton en Julie zijn tot aan de komst van de televisie in de
Nederlandse huiskamers fervente film liefhebbers geweest.
Anton luisterde ook veel naar de radio
en kocht zijn eerste TV in 1959
Deunin - Donin -
De 'Duitscher Deunin' (g) werkte als militair in Fort Vastenburg te Solo
1996 - Julie herinnerde zich de oude verhalen over haar Duitse familie
van haar moeders-zijde en begon aan een Engelstalig boek.
Het bleek dus Deunin van Dönin van Donin te zijn.
rond 1900 - Sheikh Sidy Ahmed Ibn Ismouhou Deyman uit Mauretanië
regio Meppen, Xanten en Wesuwe in Duitsland
De Deymann's hadden ook een drankje
de suiker kwam veelal uit Nederlands-Indië
1948 - Anton en Julie zijn tot aan de komst van de televisie in de
Nederlandse huiskamers fervente film liefhebbers geweest.
Anton luisterde ook veel naar de radio
en kocht zijn eerste TV in 1959
De korte filmpjes geven een indruk van het Amsterdam
van Anton vóór dat hij Julie leerde kennen.
van Anton vóór dat hij Julie leerde kennen.
Joan Crawford, Julie, Cary Grant en Anton
Anton en Julie gingen vanaf hun kennismaking in 1947
vaak naar de Amsterdamse bioscopen.
1947 Joan Crawford in Daisy Kenyon
1947 Cary Grant in The Bishop's Wife
Vier Nederlandse speelfilms die veel stof op lieten waaien.
Max Havelaar,
Soldaat van Oranje,
Oeroeg en
De gordel van smaragd.
Julie was in de periode 1939 - 1940 zangeres.
Zij trad op in Soerabaja op onder de naam Mona Banister.
Er was met name op Java een intensief uitgaansleven.
De vele bioscopen bezoeken en
daarna gaan 'dansen' was zeer populair.
Op de foto Esmée de la Bretoniére als Ems.
Peter Faber en Sacha Bulthuis in Max Havelaar (1976)
Rutger Hauer en Belinda Meuldijk in Soldaat van Oranje (1977)
Oeroeg film naar het boek van Hella S. Haasse (1993)
De gordel van smaragd met Esmée de la Bretoniére met Pierre Bokma.
Deze film zou veel meer emoties en kritiek oproepen dan bijvoorbeeld de
Soldaat van Oranje film of Oeroeg en Max Havelaar.
De interpretatie van regisseur Orlow Seunke die in Jakarta is gaan wonen en werken,
en de gevoeligheden rond de koloniale geschiedenis zorgden voor
heftige discussies en zelfs afwijzing van de film.
Het is de eerste grote Nederlandse speelfilm waar de soms innerlijke
verscheurdheid van de Indo-Europeaan breed uitgelicht wordt.
vaak naar de Amsterdamse bioscopen.
1947 Joan Crawford in Daisy Kenyon
1947 Cary Grant in The Bishop's Wife
Vier Nederlandse speelfilms die veel stof op lieten waaien.
Max Havelaar,
Soldaat van Oranje,
Oeroeg en
De gordel van smaragd.
Julie was in de periode 1939 - 1940 zangeres.
Zij trad op in Soerabaja op onder de naam Mona Banister.
Er was met name op Java een intensief uitgaansleven.
De vele bioscopen bezoeken en
daarna gaan 'dansen' was zeer populair.
Op de foto Esmée de la Bretoniére als Ems.
Peter Faber en Sacha Bulthuis in Max Havelaar (1976)
Rutger Hauer en Belinda Meuldijk in Soldaat van Oranje (1977)
Oeroeg film naar het boek van Hella S. Haasse (1993)
De gordel van smaragd met Esmée de la Bretoniére met Pierre Bokma.
Deze film zou veel meer emoties en kritiek oproepen dan bijvoorbeeld de
Soldaat van Oranje film of Oeroeg en Max Havelaar.
De interpretatie van regisseur Orlow Seunke die in Jakarta is gaan wonen en werken,
en de gevoeligheden rond de koloniale geschiedenis zorgden voor
heftige discussies en zelfs afwijzing van de film.
Het is de eerste grote Nederlandse speelfilm waar de soms innerlijke
verscheurdheid van de Indo-Europeaan breed uitgelicht wordt.
1947 Indonesië - verweesde kinderen in een republikeins kamp op Java
waar Julie nog maar kort vandaan was gekomen
1947 Java - Dit kind heeft het niet gered in het Adak kamp
1946 Java - De oom van Julie heette Pa van der Steur.
De broer van Julie heeft jarenlang op zijn Instituut "Oranje Nassau Stichting' gewoond.
In 1946 was er van het werk van Pa van der Steur niet veel meer over.
In de voorgaande jaren had Pa met zijn medewerkers
meer dan 7000 kinderen opgevangen.
Toch werd zijn werk voortgezet
Het merendeel van deze kinderen had een Indo-Europese achtergrond
Op de foto verlaten 'Steurtjes' in 1946
Geen opmerkingen:
Een reactie posten