Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of begin 2018

Boyolali en Julie, een Indisch meisje eind 2017 of  begin 2018

1949 Deel 3 - Julie, de laatste dagen van een heftig decenium

27 december 1949 - Het had uit de radio geklonken en het stond in alle kranten. Koningin Juliana had de overdracht getekend. Indonesië was een soevereine staat geworden. Nederland had moeten buigen voor de politieke druk uit de Verenigde Staten en Nederland had de Marshallhulp net zo hard nodig als de omringende Europese landen. Anton had gelezen dat het geld uit Amerika ook nodig was om de opdringende communisten tegen te houden. De Russen hadden hun invloed op Berlijn al laten gelden. De Nederlandse communisten met hun anti-koloniale houding en hun heftige protesten tegen de politionele acties in Nederlands-Indië werden jarenlang door de Nederlandse regering als staatsgevaarlijk gezien en werden vaak belemmerd in het vinden van passend werk.

Julie voelde al enige tijd dat een vijfde kindje (het derde kind met Anton) zich in haar lichaam had genesteld. Het zou omstreeks juni 1950 geboren worden. Deze laatste dagen van 1949 waren voor Julie als een afsluiting van een zeer turbulent decennium. Er was ook zoveel gebeurd en veranderd in haar leven. Nog in 1939 had zij in het tropisch warme Soerabaya kerstfeest gevierd met haar vriend en aanstaande echtgenoot William C. Dobson. De oorlogsdreiging leek in 1939 nog op afstand te blijven van Indië. In 1999 had Julie aan een zoon verteld dat William altijd haar eerste en enige grote liefde was geweest. En haar tweede echtgenoot Anton dan?

Julie had Adolf Hitler indertijd een lachwekkend ventje gevonden. Haar moeder Charlotte was in 1935 via haar vriend lid van de Indische NSB geworden. Charlotte had gezegd dat zij lid was geworden omdat de Nederlands-Indische regering te weinig tegen zorgelijke opkomst van de Indonesische communisten en Indonesische nationalisten zou ondernemen. 

Binnen de Indische NSB’ers stond de ‘rassenzuivering’ (lees ‘weg met de Joden’) zoals die door de NSB in Nederland werd gepredikt niet hoog in het vaandel. Charlotte en haar vriend hoopten eerder dat de NSB’ers de vriendschappelijke banden met het verre Duitsland zouden versterken en dat Nederland en Duitsland als bondgenoten er op toe konden zien dat Japan Nederlands-Indië met rust zou laten. 

Julie had echter sterk de indruk gekregen dat het NSB lidmaatschap van Charlotte meer een opportunistische vluchtgedrag poging van Charlotte was geweest om haar vriend tegemoet te komen en zich te kunnen nestelen in zijn bedrijf en privé leven. Charlotte wilde méér zijn dan de Njai van mijnheer de Block. Mijnheer De Block was geen kindervriend en er was voor Julie en haar broertje Boy geen plaats in zijn relatie met hun moeder. Julie haatte het volgzame gedrag van haar moeder. Julie was laaiend over de plaatsing in pleeggezinnen van haarzelf en haar broertje omdat Charlotte meer bestaanszekerheid zocht in de armen van haar werkgever en minnaar. 

Er heerste grote werkeloosheid en armoede op Java, ook onder de Hollanders. Haar vader Ferdinand verbleef inmiddels in India en werkte daar als algemeen directeur op een suikerfabriek. Julie miste haar vader alhoewel zij begreep dat de liefde tussen hem en Charlotte volledig was weggesmolten en plaats had gemaakt voor ruzie over geld en de zorg voor de kinderen. Meer nog miste zij het speelse en intelligente karakter van haar vader. Hij had altijd oplossingen bedacht die soms onconventioneel maar wel vaak effectief waren geweest.

De inval en bezetting van Nederland door de Duitsers in mei 1940 was een zware schok geweest voor de Nederlanders in Indië. Koningin Wilhelmina was met haar regering naar Engeland gevlucht en de contacten met familie in Nederland verliepen moeizaam en werden sterk verminderd door de censuur en het wegvallen van de postverbindingen. In Indië werden Duitse inwoners gearresteerd. Maar ook personen waarvan men het soms vage vermoeden had dat zij met de Duitsers zouden sympathiseren waaronder ook Joodse Duitsers. Julie had op de middelbare school genoten van de lessen over  o.a. de Duitse filosofen zoals Goethe, Schiller en Nietsche en anders wel van de uitleg omtrent de verschillende filosofische en religieuze opvattingen en hun onderliggende tegenstellingen binnen en buiten Europa.

Het was voor Julie indertijd moeilijk te begrijpen dat landen met zulke grote denkers voortdurend tegen elkaar ten strijde trokken. Het was Ferdinand geweest die Julie had uitgelegd dat er meer was ‘tussen hemel en aarde’. Hij had Julie uitgelegd over het Hindoeïsme en het Boeddhisme  in Indië en over de rol van de Islam als samenbrenger van verschillende volkeren. Hij had aan Julie verteld wat de Theosofen in Bandoeng als wereldbeeld uit wilde dragen. 

Voor het eerste had zij gehoord over Jiddu Krishnamurti en Annie Besant. Haar moeder Charlotte en de baboe hadden het meer over goede en kwade geesten gehad (guna-guna) maar daar geloofde Julie al jong niet meer voor open. Julie had wel jeugdhelden zoals de schrijfster Kartini en was in januari 1948 zeer ontsteld geweest over de moord op Ghandi. Die had immers nauw samen gewerkt met Annie Besant maar had vooral gestreden tegen onderdrukking door het koloniale Britse bewind.

Julie was leerlinge op een streng katholieke  middelbare school in Bandoeng geweest. Behalve de strenge nonnen hadden er ook verlichte jonge Nederlandse leraren gewerkt die prachtig konden vertellen uit het oude testament en verbindingen maakten met de religieuze ontwikkelingen in Europa na de 14de eeuw. Buiten de school werd Julie omringd door Chinese tempels, Boedistische tempeles en heiligenhuisjes, Moskeën, Kerken en de vele eeuwen oude monumenten zoals de Borobudur. 

Julie leerde daarnaast de vele spirituele lagen van het geestlijk leven van de Javanen en andere volkeren op Java goed kennen door haar contacten met medeleerlingen en die allen een verschillende culturele achtergrond hadden. De door vulkanische uitbarstingen uiterst vruchtbare bodem lieten toe dat er meerder oogsten per jaar mogelijk waren en dat de natuur een ongekend weelderig karakter had. Het was een enorm verschil met het winderige en weinig spirituele Nederland waar Julie terecht was gekomen.

In de laatste dagen van 1949 dacht Julie veel terug aan haar leven in Indië. Waar was haar vader toch? En was hij nog met zijn nieuwe vrouw Norine Tweedie samen? Zij had vaak bij het Internationale Rode Kruis navraag gedaan. Er waren vage berichten uit India tot 1943 daarna was niets meer van hem vernomen. Pas in 1998 zou Julie voor het eerst vernemen hoe het haar vader was vergaan. Het huwelijk met de vele jaren jongere en Brits-Indiaase Norine Tweedie was op een dramatische mislukking uitgelopen in 1938. Hierna hadden onlusten in Bengalen de suikerindustrie gedeeltelijk plat gelegd en was Ferdinand opnieuw werkeloos geworden en werkte telkens tijdelijk bij verschillende ondernemingen rond Calcutta. In een apart hoofdstuk wordt later terug gekomen op de lotgevallen van Ferdinand. Er bevindt zich een dossier over hem bij het Nationaal Archief.

Julie had na de uiterst moeilijke jaren in Indië haar lichaam opnieuw terug gekregen na de eerste zwangerschap in 1947. Telkens als de meer dan 15 kilo extra gewicht van een zwangerschap zich om haar innerlijk hadden opgetast had Julie het gevoel gehad dat het nieuwe leven wat in haar groeide belangrijker was dan het verleden. Het leidde haar af van somber makende gedachten. 

De zwangerschappen gaven Julie de gelegenheid haar innerlijk te ordenen maar ook haar fysieke omgeving zoals de kinderkamer, het huis en haar dagindeling. Julie had dan een excuus om minder naar buiten te gaan. Zij kon graag en veel lezen of handwerken. Haar moeder Charlotte kwam regelmatig over uit Den Haag om mee te helpen in het huishouden. Veel hadden zij samen niet te bespreken daarvoor was er te veel gebeurd tussen hen. Praten over Indië was door Julie voortdurend afgekapt. Vergeten, aanpassen en integreren was haar devies. Indië was eind 1949 verleden tijd geworden.

Julie had ook een klein kledingatelier aan huis als aanvulling op het huishoudgeld. Haar weduwepensioentje was laag en op Anton kon zij niet altijd rekenen. Zijn inkomen als ‘handelaar’ was onbestendig omdat hij onder geen enkel beding bij een ‘baas’ wilde werken. Eigenlijk vond Julie het wel prima. Zij was hierdoor niet volledig afhankelijk van Anton. Hij moest maar voor zijn eigen zorgen opkomen vond Julie. De echtscheiding van zijn vrouw verliep uiterst moeizaam. Pas als het ‘haar’ kinderen raakte dan uitte Julie openlijke kritiek op Anton en herinnerde hem aan zijn verantwoordelijkheden. Julie zou haar verdere leven ‘iets’ achter de hand houden waardoor zij op het gewenste moment onafhankelijk verder zou kunnen. Het was een les die zij tijdens de oorlogsjaren op Java had geleerd.

Julie had het gevoel gehad dat de 1949 overdracht aan Indonesië ook voor haar het afsluiten van een onrustig en verdrietig tijdperk zou zijn. De verhalen over wandaden door de Nederlandse militairen tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië druppelden nog weinig naar de openbaarheid. De Nederlandse militairen zouden uit Indië terugkeren en misschien zouden ook de boze blikken van de Amsterdammers minder worden. Julie had er genoeg van om telkens opnieuw te moeten antwoorden dat zij Nederlands kon spreken én schrijven. En ja, zij was in Indië geboren en zéér Nederlands opgevoed. En Indische meisjes waren toch zo ‘heet’ en had Anton niet altijd het gevoel dat hij zijn ‘trophee uit de gordel van smaragd’ moest verdedigen tegen de wellustige en opdringerige Amsterdamse mannen als zij samen naar de bioscoop gingen. Anton ‘blies’ zich zelf wat op en leek dan nog groter en sterker.

Anton woonde eigenlijk pas vanaf 1940 opnieuw in Amsterdam. In de jaren ervoor had hij o.a. in Alkmaar gewoond en ook voor een korte periode in Abcoude waar hij tuinman was geweest op het landgoed van de familie Paardekooper. Hij was in oktober 1940 getrouwd met zijn toenmalige vriendin. Zij trouwden vooral om praktische redenen. De Duitse bezetters hadden aangekondigd dat echtparen met kinderen meer distributiebonnen zouden krijgen dan alleenstaande personen. 

Tijdens de oorlogsjaren zou Anton’s sociale netwerk groeien met kennissen uit het ‘verzet’ en met name door zijn vriendschappen onder de vele zwarthandelaren. Het was een ‘vrij’ leven wat Anton ook na de oorlogsjaren met grote moeite op zou geven. Voor de oorlog had Anton grote sympathie gehad voor de SDAP ofwel de Sociaal Democratische Arbeiders Partij die in 1946 van naam zou veranderen in de Partij van de Arbeid. Die samen met de Katholieke Volks Partij de basis zouden leggen voor de huidige verzorgingsstaat.

In 1949 werd de Amerikanisering van Nederland niet alleen door het economisch noodzakelijke Marshallplan zichtbaar. Amerikaanse muziek en films waren populair maar ook de vele importproducten die via Amerika in o.a. Japan werden geproduceerd werden gretig afgenomen. Amerika en Rusland stonden inmiddels lijnrecht tegen over elkaar. Anton las Het Parool en stemde PvdA, was fel tegen het communisme en hield van auto’s. Een auto was voor Anton niet alleen een statussymbool maar ook een kleine afgesloten ruimte waarin hij zich zelf los kon maken van de dagelijkse zorgen. Anton kocht zijn auto's niet om zijn kinderen te vervoeren maar om 'zaken' te doen. 

Juliana tekent de soevereiniteits overdracht 27 dec. 1949


Ghandi 1942 


Jiddu Krishnamurti zou vanaf de jaren '80 opnieuw een grote inspiratiebron 
voor Julie zijn.




Een selectie van de auto's die Anton tussen 1950 en 1970 zou aanschaffen. Het waren er meer en de afmetingen van zijn auto's liepen gelijke tred met de stijgende welvaart in Nederland.

Anton verloor zijn Lloyd 300 door een ongelukje. De auto reed vanzelf zonder aangetrokken handrem de Herengracht in.

De Citroen 15CV vloog in 1954 op weg naar Alkmaar in brand
Toen kwam er een VW Kever in 1955






Daarna een Renault Dauphine, die zakte door de bevroren vijver tijdens sterke dooi.

1958 De kwekerij van Anton liep niet echt goed. Hij kocht een VW Busje en reed de Noord Hollandse markten af planten en opblaas beesten en ballen.
De kinderen bliezen zich van 06.30 tot 07.30 suf en Anton ging om 08.00 de weg op met een busje vol opgeblazen ballen, zembandjes en plastic dieren.


In 1959 kwam de eerste blauwe Borgward Isabella, die verhuisde mee naar Aalsmeer.


1960 elke zaterdag werd de auto gewassen door Anton


1962 De tweede en nu witte Borgward raakte te water en moest 'gestoomd' worden. Toch kwam er een nieuwe auto, de eerste Ford Taunus 17m. 
Ook wel de 'badkuip' genoemd.



1963 de kinderen van Anton nemen het waswerk over

1963 de tweede Ford Taunus in wat wufte kleurstelling

In 1965 alweer een nieuw model van de Ford Taunus


1966 voor een korte periode volgde er een witte Ford Zephyr speciaal voor de Nederlandse markt en bekend als politieauto in Engelse TV series. Deze auto lekte veel olie en nadat Anton een roedel eenden over het hoofd had gezien en tegen een boom botste werd het tijd voor de eerste Mercedes.




1967 Bussum - De Mercedes Benz 200 is de droom van elke jongen had Anton gezegd.


1970 Benz - Anton reed nu gemiddeld 3 tot 4 jaar met dezelfde auto


1970 Het laatste kind van Anton en Julie is inmiddels geboren. In de jaren '80 zouden er nog enkele Mercedes auto's volgen.


Soevereiniteitsoverdracht 1949 te Amsterdam

Geen opmerkingen:

Een reactie posten